21 juli vandaag! Tijd om even de “Pauze“-knop in te drukken. We zijn al maandenlang dagelijks bezig met het schrijven van artikels voor deze website. Ondertussen zijn dat er al meer dan 220. Vanaf morgen gaan we voor enkele weken met vakantie. Medio september starten …
Ik heb soms van die dagen dat een stemmetje in mijn hoofd mij regelrecht naar een merkwaardige plant leidt. Zo ook vandaag! Ik ben op weg van het stadscentrum naar een randparking en op een bepaald moment is het daar: “Hé, waarom zou je niet eens …
Als je dezer dagen langs het water stapt – ’t zij aan de Brugse Ring, aan de Coupure of in een stadspark – dan zie je vaak de roze bloemetjes van het harig wilgenroosje.
Het harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) is een 0,8-1,8 m hoge, algemeen voorkomende, vaste plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae).
De zachtbehaarde stengel draagt 6-12 cm lange, langwerpige bladeren. De bladeren zijn meestal tegenoverstaand, terwijl het middelste blad vaak stengelomvattend is. Ook de bladeren zijn zachtbehaard. De bloemen hebben een diameter van 1,5-2,5 cm, vier uitgerande, licht- tot donker magenta kroonbladen en een vierspletige stempel. De plant bloeit van juni tot september.
Naamgeving
De naam wilgenroosje dankt de plant aan het feit dat de bladen lijken op die van de wilg. Epilobium is van oorsprong een Oudgriekse naam epi (op), lobos (hauw of peul) en ion (een viool). De zaaddoos lijkt op een hauw en de bloem lijkt op Viola matronalis. Hirsutum betekent ruwharig.
De plant is absoluut geen roos, maar is wel een opvallende bloem tussen al het groen. En natuurlijk harig, zelfs de stamper!
Habitat
De plant komt in België algemeen voor op vochtige plaatsen, in ruigtes, langs slootkanten en op niet al te zware grond. Een diepte tot 10 cm in het water gedurende enige tijd is geen bezwaar, maar de plant kan echter geen langdurige natte voeten gebruiken en heeft ook behoefte aan veel licht.
Een mooi verhaal
In de zomer zijn vele vlakten en open plekken prachtig rozerood gekleurd door de bloemtrossen van de wilgenroosjes. Het ontstaan van het wilgenroosje is een romantisch verhaal. (Bron: Natuurverhalen.nl)
“Lang, lang geleden leefde aan de rand van het bos, te midden van prachtige bloemen een elfenfamilie in een wilde rozenstruik. Op warme zomerdagen speelden de kleine elfjes in de koele schaduw van het bos, aan de rand van een meertje. Op een mooie dag speelde een elfje aan de voet van een oude grote wilg, toen ze blij verrast een klein kaboutertje naar beneden zag klimmen. Sinds die dag speelden het elfje en het kaboutertje op alle warme dagen samen in het koele bos.
Toen zij groter groeiden werden ze verliefd op elkaar. Zij vertelden het aan hun ouders dat ze samen wilden gaan wonen. De verbazing en ontzetting bij de wederzijdse ouders was zo groot dat ze het hun kinderen verboden. Elfen en kabouter trouwen niet met elkaar! Elfen trouwen met elfen en kabouters met kabouters.
Het bedroefde elfje en de verdrietige kabouter vroegen de elfenkoningin om raad en goedkeuring. Deze zei: “een kabouter en een elfje op één kussen, daar zit de duivel tussen”. De kabouter ging terug naar zijn wilg en treurde wekenlang, waardoor zijn wilg in een treurwilg veranderde. Ook het elfje ging terug naar haar rozenstruik aan de rand van het bos en huilde dagenlang. De elfenkoningin kon deze droefenis niet aanzien en trok op een heldere herfstdag naar de kabouterkoning voor overleg. Gezamenlijk besloten zij in grote wijsheid dat de twee voor altijd samen mochten leven, maar niet in de gedaante van elf en kabouter maar in een nieuwe gedaante: in de vorm het Wilgenroosje. Dankbaar en gelukkig aanvaarden ze het voorstel.
En zo leefden ze nog lang en gelukkig en kregen vele nakomelingen.“
Geneeskrachtige eigenschappen
Epilobium hirsutum L., met een rijk gehalte aan flavonoïden, wordt van oudsher gebruikt voor de preventie en behandeling van sommige ziekten. Het kruid wordt al duizenden jaren gebruikt als een therapeutisch middel voor de behandeling van prostaatziekten, kanker en slaapstoornissen. De farmacologische studies hebben aangetoond dat extracten van deze plant antibacteriële, antimicrobiële, antioxidatieve en antiflogistische effecten hebben.
Fytochemicaliën, bekend als natuurlijke antioxidanten, zijn belangrijke hulpmiddelen om oxidatiereacties te remmen. Reden voor de vorming van toxische verbindingen en onaangename smaak. Myricetin, de meest gekarakteriseerde flavonoïde in Epilobium hirsutum, bleek antioxiderende eigenschappen te hebben. Fenolen en flavonoïden van E. hirsutum kunnen een remmende invloed hebben op de oxidatie van vetten.
Over het algemeen omvatten de eetbare en voedseltoepassingen van Epilobium hirsutum de antioxiderende eigenschappen, antimicrobieel potentieel en specifieke toepassingen bij de ondersteuning van de gezondheid van de prostaat.
Hoewel aanvankelijke studies aantonen dat het harig wilgenroosje een veelbelovende bron is voor natuurlijke antioxidanten, kankerbestrijdende en antibacteriële producten, blijven de resultaten van klinische toepassingen onbekend. Men vermoedt dat E. hirsutum mogelijks kan worden gebruikt bij de behandeling van verschillende aandoeningen.
Infusie
De bladeren kunnen worden gebruikt om thee te zetten. Die thee wordt vaak gedronken in Rusland, waar het ‘kaporie-thee’ wordt genoemd. Soms wordt er ook aan de bladeren gezogen vanwege hun zoute smaak, maar voorzichtigheid is geboden. De plant is mogelijk giftig. Er zijn ook meldingen geweest van vergiftiging die leidde tot stuiptrekkingen na het eten van de bladeren.
Waarschuwing
“Stadsplanten” is niet verantwoordelijk voor eventuele schade, van welke aard dan ook, als gevolg van het gebruik van planten voor medische of culinaire doeleinden. Dit artikel vervangt niet het deskundig advies van een arts of een erkend fytotherapeut. Lees in dat verband ook onze disclaimer elders op deze website!
Eerder schreven we al over het bleek cypergras (Cyperus eragrostis) op deze website (Zie: Stadsplanten: bleek cypergras). Destijds troffen we voornamelijk kleine plantjes aan in de stad. Bij ons recente bezoek aan dezelfde plek stonden we echter versteld: de planten waren uitgegroeid tot indrukwekkende, forse exemplaren. …
Kransmuur (Polycarpon tetraphyllum) is een eenjarige plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Deze soort is betrekkelijk nieuw in onze steden. De verwachting is dat de soort algemeen zal worden in een stedelijke omgeving. Voorkomen In Vlaanderen is kransmuur een urbane soort: ze wordt uitsluitend aangetroffen in …
Als een plant zijn eigen naam zou kunnen veranderen, dan zou akkerkool misschien de eerste in de rij zijn om dat te doen! In het Engels heet het namelijk “Nipplewort” (tepelkruid). Waarom dat zo is dat lees je verder. Ook in het Nederlands wordt het trouwens hier en daar ’tepelkruid’ genoemd.
Voorkomen
Akkerkool (Lapsana communis) is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). Zoals haar wetenschappelijk soortnaam al vertelt, is het een heel algemeen voorkomend plantje.
Akkerkool groeit op zowel bebouwde als onbebouwde grond, bijvoorbeeld langs wegen, dijken, in bossen en tegen muren. Het geeft de voorkeur aan schaduwrijke plaatsen.
Naamgeving
Lapsana komt van het Griekse Ia(m)psanè, een bij de Oude Grieken bekende moesplant, die zacht purgerend werkte. Het woord staat in verband met lapadzoo (purgeren). Communis betekent ‘gewoon‘ of ‘algemeen’.
Het woord ‘’kool slaat natuurlijk op het feit dat de plant werd gegeten. Akkerkool is trouwens geen familie van de kool want dat is een kruisbloemige (Cruciferae of Brassicaceae); terwijl de akkerkool een lid is van de de composietenfamilie (Compositae of Asteraceae).
Beschrijving
Er zijn veel soorten onder de composietenfamilie met gele bloemhoofdjes, en ze zijn lang niet allemaal uit mekaar te houden. Maar deze is wel gemakkelijk herkenbaar aan het beperkte aantal lintbloemen in zo’n hoofdje (gemiddeld 13).
Er vormen zich kleine bloemhoofdjes op een vertakte stengel die tot 90 cm hoog kan worden. De bloempjes lijken op miniatuur paardenbloemen en gaan open in de zon. De bloempjes zijn ook vaak gesloten. ’s Ochtends vroeg openen ze zich soms. Dit gebeurt enkel en alleen met zonnig weer en ze sluiten zich altijd bij het aanbreken van de middag.
De bloemhoofdjes van ongeveer 1 cm breed staan op tamelijk lange stelen, waardoor ze samen een pluimvormige bloeiwijze geven, die tamelijk open is.
De bladeren onderaan de plant zijn liervormig, dat wil zeggen ze hebben een grote eindlob en een paar kleine slippen. Samen is dat een veerdelig ingesneden blad. Naar boven toe is de bladvorm ongedeeld meer lancetvormig met een getande rand en bovenaan zijn ze lancetvormig tot lijnvormig.
Akkerkool bloeit van juni tot aan het begin van de herfst. Als hij vervolgens afsterft in de winter, dan sterft hij in zijn geheel af omdat het een eenjarige plant is.
De planten bevatten melksap. Dat is goed te zien als je de stengel doorsnijdt. Dan merk je ook meteen dat de stengel hol is. (zie foto)
Verspreiding
Akkerkool verspreidt zich door zaad, maar afwijkend van zijn familiegenoten (zoals de paardenbloem) hebben de zaadjes geen pappus. Akkerkool heeft dus geen pluisharen om zijn zaad mee te verspreiden via de wind.
Akkerkool lijkt sterk op muursla (Mycelis muralis), maar verschilt ervan door het bijna ontbreken van de haarkroon (pappus). Muursla heeft ook glimmende, kale bladeren die rood aangelopen of donkergroen zijn. De bloemhoofdjes van muursla hebben ook minder lintbloemen, meestal maar vijf.
Voorkomen
Akkerkool is een veel voorkomend onkruid dat in veel delen van de wereld voorkomt.
De soort is eigenlijk minder aan de akker gebonden dan de naam doet vermoeden. Akkerkool komt ook in de stad voor. De plant houdt van omgewerkte grond aan de rand van struwelen en aan bosranden. Maar ik vond ‘m ook al op straat, op de stoep, langs de kant van de weg. Het wordt beschouwd als een pionierssoort, wat betekent dat het één van de eerste planten is die verstoorde of kale gebieden koloniseert.
Akkerkool wordt soms als invasief beschouwd omdat het zich snel over grote oppervlakten kan verspreiden. De snelle groei en het vermogen om zich zowel seksueel als aseksueel (via wortelfragmenten) voort te planten maken het moeilijk te beheersen.
Is akkerkool eetbaar?
Lapsana communis wordt als eetbaar beschouwd en heeft een lange geschiedenis van gebruik als voedsel- en medicinale plant in verschillende culturen. De jonge bladeren, bloemen en stengels van de plant kunnen allemaal worden geconsumeerd en ze hebben een milde en licht bittere smaak.
De bladeren kunnen worden gebruikt in salades of gekookt als groente, terwijl de bloemen kunnen worden gebruikt als garnering of worden toegevoegd aan soepen en stoofschotels. Sommige mensen gebruiken tepelkruid ook in kruidenthee of als een natuurlijke remedie tegen verschillende kwalen.
In de middeleeuwen verzamelde men akkerkool om het in een heerlijk omelet te gebruiken. Het was een geliefde plukgroente. De jonge bladeren en scheuten werden als spinazie klaargemaakt of gewoon rauw gegeten in salades. Ze werken licht laxerend en hebben een pittige, nootachtige
Akkerkool mag echter alleen in kleine hoeveelheden worden geconsumeerd, omdat het verbindingen bevat die in grote hoeveelheden giftig kunnen zijn.
Medicinaal gebruik
Akkerkool heeft een geschiedenis van gebruik in de traditionele geneeskunde, hoewel het niet zo bekend of uitgebreid bestudeerd is als sommige andere medicinale planten.
De oude Grieken gebruikten het om spijsverteringsproblemen te behandelen, terwijl de Chinezen het gebruikten om ademhalingsproblemen te behandelen. In de traditionele Europese geneeskunde werd het gebruikt als diureticum en laxeermiddel, evenals als remedie tegen hoest en verkoudheid.
In de traditionele volksgeneeskunde werden de bladeren uitwendig gebruikt om kleine wonden, snijwonden en huidirritaties te behandelen. De verse bladeren worden vaak fijngestampt en als kompres aangebracht.
Akkerkool heeft een aantal interessante eigenschappen. Het blijkt bijvoorbeeld verbindingen te bevatten die antioxiderende en ontstekingsremmende eigenschappen hebben. Deze verbindingen kunnen potentiële gezondheidsvoordelen hebben, maar er is meer onderzoek nodig om hun effectiviteit te bepalen.
Bij Pruisische apothekers stond de plant bekend als papillaris (van het Latijnse papilla = tepel). Ze gebruikten de plant bij ontstekingen.
Akkerkool is in de traditionele volksgeneeskunde ook gebruikt als remedie voor huidaandoeningen zoals eczeem en psoriasis. Er wordt aangenomen dat de ontstekingsremmende eigenschappen van de plant roodheid en jeuk kunnen helpen verminderen, hoewel er geen wetenschappelijk bewijs is om deze bewering te ondersteunen.
De plant staat ook bekend om zijn milde diuretische effecten, wat kan helpen bij het bevorderen van urineproductie en mogelijk kan bijdragen aan ontgifting.
In de volksgeneeskunde wordt gesuggereerd dat akkerkool kan helpen bij het stimuleren van de melkproductie bij zogende moeders.
Vroeger werd aangenomen dat het drinken van een thee gemaakt van de bladeren van deze plant kan helpen galstenen op te lossen en de vorming ervan te voorkomen. Ook hiervoor is er echter geen enkel wetenschappelijk bewijs.
Akkerkool was(is) ook een populair ingrediënt in de traditionele Chinese geneeskunde. Er wordt aangenomen dat de plant een verkoelend effect heeft op het lichaam en de symptomen van koorts, keelpijn en hoest kan helpen verlichten.
In cosmetica helpt akkerkoolextract, dat vrije radicalen bestrijdt, de natuurlijke afweer van de huid te stimuleren om haar te beschermen tegen de schadelijke effecten van vervuiling.
Er dient te worden opgemerkt dat er weinig wetenschappelijk bewijs bestaat om het gebruik van akkerkool voor enig medicinaal doel te ondersteunen.
Waarschuwing
Hoewel deze traditionele toepassingen het potentieel van akkerkool in de kruidengeneeskunde benadrukken, is het belangrijk op te merken dat wetenschappelijke studies die deze claims valideren beperkt zijn. De medicinale eigenschappen en effectiviteit van de plant zijn niet goed gedocumenteerd in de moderne wetenschappelijke literatuur, dus het gebruik ervan moet met voorzichtigheid worden benaderd. Raadpleeg altijd een zorgverlener voordat u een kruidenmiddel gebruikt, vooral als u zwanger bent, borstvoeding geeft of andere medicijnen gebruikt.
Waarzeggerij en ritueel gebruik
In sommige culturen werd akkerkool gebruikt als een waarzeggerijmiddel. Men geloofde dat als een persoon een tepelbloem in zijn hand hield en een wens deed, de richting waarin de bloem gebogen zou aangeven of de wens zou uitkomen of niet.
Akkerkool werd vaak geassocieerd met bijgeloof en folklore. In Duitsland wordt bijvoorbeeld aangenomen dat als iemand op een akkerkool stapt, hij pech zal hebben. In sommige delen van Europa werd de plant gebruikt als liefdescharme, waarbij jongeren de plant dragen om een romantische partner aan te trekken.In sommige culturen is akkerkool gebruikt als een symbool van liefde en toewijding. In de traditionele Japanse bloementaal vertegenwoordigt het een “gepassioneerd hart“. De gele bloemen van de plant zouden warmte, hoop en vreugde opwekken, waardoor ze een populaire keuze zijn in bloemstukken en boeketten.
Wetenswaardig
In sommige delen van de wereld is akkerkool ook gebruikt als een natuurlijke kleurstof. De gele bloemen van de plant kunnen worden gekookt om een kleurstof te extraheren die wordt gebruikt om stoffen en textiel te kleuren. Deze praktijk wordt al eeuwen gebruikt in de traditionele textielproductie in delen van Azië en Europa.
Naast het medicinale en culinaire gebruik is akkerkool ook gebruikt voor zijn vezels. De stengels en bladeren van de plant kunnen worden verwerkt om een grove vezel te creëren die kan worden gebruikt om papier, touw en andere materialen te maken. Deze praktijk wordt al eeuwenlang in veel delen van de wereld gebruikt, en wordt vandaag de dag nog steeds toegepast in sommige traditionele ambachten.
Akkerkool staat ook bekend om zijn potentieel als bio-indicator. Bio-indicatoren zijn organismen die informatie kunnen geven over de gezondheid en kwaliteit van een ecosysteem. Omdat de plant gevoelig is voor milieuverontreinigende stoffen zoals zware metalen, kan de aanwezigheid of afwezigheid ervan het niveau van vervuiling in een gebied aangeven.
Samenvatting
Akkerkool is een veelzijdige en waardevolle plant die al eeuwenlang wordt gebruikt vanwege zijn medicinale, culinaire en ecologische eigenschappen. Van zijn potentieel als natuurlijke remedie tot het gebruik ervan als bron van vezels en kleurstof. De gele bloemen en getande bladeren maken het gemakkelijk herkenbaar, en zijn rol in ecologische opvolging en milieumonitoring maakt het een waardevolle plant voor zowel onderzoekers als natuurbeschermers.
De paardenbloemen zijn grotendeels uitgebloeid, en daar is de volgende composiet al om onze gevels mooi geel te kleuren. Gewoon biggenkruid (Hypochoeris radicata) is een overblijvende plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). Naamgeving Het Griekse hypo betekent ‘voer’ en chaeris komt van choiros en betekent ‘big’ …
14 juli 2024. Wat een dag! Vandaag hebben we opnieuw de stad verkend op onze eigenzinnige safari, waarbij onze focus vooral lag op de verbazingwekkende diversiteit aan planten die we op oude muren en tussen de straatstenen aantroffen. Tot onze grote verrassing ontdekten we een …
Tijdens mijn wandelingen door de stad stuit ik steeds vaker op de delicate bleekgele droogbloem, die verrassend genoeg niet alleen tegen gevels opduikt, maar zelfs op de kademuren langs het water te vinden is. Deze plant, die normaal gesproken gedijt in vochtige gebieden zoals oevers, slikken en braakliggende akkers, lijkt zich wonderwel aan te passen aan het stadsleven. Ondanks de warmte en droogte van de stedelijke omgeving, floreert hij opmerkelijk goed en bewijst hij zijn veerkracht op onverwachte plekken.
Langs de Spiegelrei en de Coupure in Brugge stonden er enkele exemplaren in de volle zon.
Ik vind het altijd leuk om bleekgele droogbloem te ontdekken want deze opvallend viltige planten doen mij altijd een beetje aan edelweiss denken.
Uiterlijk
Door zijn viltige uiterlijk is de bleekgele droogbloem namelijk gemakkelijk te herkennen. Het blad en het wollige voorkomen zijn het meest opvallend aan deze planten.
Het is een eenjarige plant uit de composietenfamilie.
Het zijn doorgaans kleine, laagblijvende planten die niet groter worden dan zo’n 40 centimeter. Ze hebben een rozet van basale bladeren en talloze bloeiende stengels. De bladeren zijn lancetvormig, bedekt met fijne haartjes en vaak grijsgroen van kleur. De bloemen zijn klein en onopvallend, gerangschikt in dichte trossen aan de toppen van de stelen. Ze zijn omgeven door papierachtige schutbladen, die de plant een apart uiterlijk geven. Met een macrolens zijn de bloemen goed te zien.
Vookomen
Bleekgele droogbloem (Gnaphalium luteoalbum) is een vrij algemene soort in Vlaanderen. Het totale aantal vindplaatsen neemt toe, voornamelijk op de grote opgespoten terreinen in de havengebieden en in de stedelijke agglomeraties. In Wallonië is de plant zeldzamer.
Naamgeving
Gnaphalium komt van het Griekse gnaphalon: gekaarde wol, hetgeen slaat op het wolkleed bij vele soorten. Oorspronkelijk was het de naam voor Santolina maritima, die voor het vullen van kussens werd gebruikt. Luteo-album betekent ‘geel-wit’.
Kruidengeneeskunde
Kruidengeneeskunde is de oudste vorm van geneeskunde die de mensheid kent. Het was de steunpilaar van vele vroege beschavingen en nog steeds de meest beoefende vorm van geneeskunde ter wereld. Recente beoordelingen hebben aangetoond dat de geneeskrachtige planten een breed scala aan farmacologische effecten hebben en een goed alternatief vormen voor de behandeling en preventie van ziekten bij de mens.
Medicinale toepassingen
Gnaphalium luteoalbum heeft verschillende geneeskrachtige toepassingen die al eeuwenlang in de kruidengeneeskunde worden erkend.
Het wordt soms gebruikt om ontstekingen te verminderen. Het kan zowel inwendig als uitwendig worden toegepast om zwellingen en pijn te verlichten.
Het kruid staat bekend om zijn pijnstillende eigenschappen, vooral bij aandoeningen zoals reuma, artritis en spierpijn. Een infusie of tinctuur van de plant kan helpen om pijn te verzachten.
Bleekgele droogbloem wordt ook ingezet om de spijsvertering te verbeteren. Het kan helpen bij maagklachten, darmkrampen en andere spijsverteringsproblemen.
In de traditionele kruidengeneeskunde wordt bleekgele droogbloem ook gebruikt bij de behandeling van ademhalingsproblemen zoals astma, bronchitis en hoesten. De plant helpt de luchtwegen te ontspannen en slijm te verminderen.
Uitwendig gebruik van de plant in de vorm van kompressen of zalven kan helpen bij de genezing van wonden, zweren en huiduitslag. De antiseptische eigenschappen helpen infecties te voorkomen en de huid te kalmeren.
De plant heeft een diuretische werking, wat betekent dat het helpt bij de afvoer van overtollig vocht uit het lichaam. Dit kan nuttig zijn bij aandoeningen zoals oedeem of hoge bloeddruk.
Hij bevat antioxidanten die helpen bij het bestrijden van vrije radicalen in het lichaam. Dit kan bijdragen aan het verminderen van de schade door oxidatieve stress en het bevorderen van een betere algehele gezondheid.
De plant ‘zou’ volgens sommige bronnen gebruikt worden bij de behandeling van borstkanker. We vonden daarvan geen bevestiging! (Medicinal Plants of China; Duke. J. A. and Ayensu. E. S.; Reference Publications, Inc.; 1985)
Waarschuwing
Hoewel bleekgele droogbloem veelbelovende geneeskrachtige eigenschappen heeft, is het belangrijk om voorzichtig te zijn met het gebruik ervan en bij voorkeur een deskundige te raadplegen voordat je het als geneesmiddel gaat gebruiken. Deze site is niet bedoeld als deskundig advies voor medische behandeling. Raadpleeg altijd een deskundig zorgverstrekker of arts. Lees daaromtrent onze disclaimer .
Zodra de lente zich op gang trekt verschijnen overal die prachtige, warmgele boterbloemen, zo helder en uitnodigend. Als kind meende ik dat van die gele bloemetjes boter gemaakt werd. Op een dag wou ik de proef op de som nemen en dus stak ik een …
De margriet is een iconische bloem, bekend om zijn stralend witte bloemblaadjes die een zonnig, geel hart omringen. Het beeld van iemand die bloemblaadjes plukt en de woorden “Hij houdt van me… hij houdt niet van me” mompelt, is diep verankerd in het volksgeloof. Oorspronkelijk …
Naast enkele andere typische stadsplanten zoals gehoornde klaverzuring, straatliefdegras, geelrode naaldaar en harig vingergras, heeft ook kransgras zich definitief gevestigd als een trouwe bewoner van onze stedelijke omgeving. Ook in Brugge kan je deze soort frequent aantreffen.
Deze soort sluit zich aan bij de steeds groter wordende groep stedelijke grassen van zuidelijke oorsprong.
De soort komt van nature namelijk voor in het Middellandse Zeegebied, Noord-Afrika, Zuidwest Azië en Noordwest India en is van daaruit verder verspreid naar Zuid-Afrika, Amerika en Australië. (Wikipedia)
Voorkomen
Kransgras is in Nederland ingeburgerd, in Vlaanderen komt het steeds vaker voor en is ingeburgerd in stedelijke gebieden zoals Aalst, Antwerpen, Blankenberge, Brugge, Gent en Oostende.
Je vindt het op stortplaatsen, langs muren, sloten en poelen, tussen plaveisel en in bermen.
Naamgeving
Polypogon komt van het Griekse polys (veel) en pogon (baard), vanwege de gebaarde aar. Viridis betekent groen.
Beschrijving
De plant wordt 10-40 cm hoog en vormt slanke stolonen, die op de knopen wortelen. Kransgras heeft geknikte opgaande stengels, die 20-100 cm lang zijn. Het lijnvormige, 3–12 cm lange en 2–8 mm brede blad is aan beide kanten ruw. Het tongetje is 2-5 mm lang. Kransgras bloeit vanaf juni tot in september.
Laat me je meenemen naar de betoverende wereld van de kluwenhoornbloem! Met haar fijne haartjes en haar bloemen, die als een kluwen op korte steeltjes dicht bij elkaar zitten, is ze helaas niet echt pronkstuk in de natuur. Neen, moeders mooiste zal ze nooit worden. …
Af en toe vind je zomaar midden in de stad, tussen de plaveien van het voetpad een wilde plant die je er totaal niet verwacht. Het overkwam me onlangs toen ik in hartje Brugge zowaar de blaassilene aantrof. Blaassilene (Silene vulgaris) is een plant uit …
Matricaria chamomilla L. is een beroemde medicinale plant die veel gebruikt wordt in de traditionele geneeskunde om allerlei ziekten te behandelen.
Kamille kwam overvloedig voor in Griekenland, waar men al in de oudheid zijn bijzondere geur had opgemerkt. Het is verrassend vast te stellen dat de menstruatie bevorderende werking die Dioscorides (ca. 40-90 na Chr.) in zijn ‘Materia Medica’ beschreef, negentien eeuwen later door wetenschappelijk onderzoek werd bevestigd.
Kamille wordt al eeuwenlang gebruikt voor spijsverteringsproblemen, krampen, winderigheid, hoofdpijn, slaapproblemen en vrouwelijke ongemakken. In Duitsland staat kamille bekend als “alles zukraut” en werd het in 1987 uitgeroepen tot geneeskrachtige plant van het jaar.
Wetenschappelijke studies over het medicinale gebruik
Er zijn talrijke studies over het medicinale gebruik van kamille, specifiek Matricaria chamomilla (echte kamille) en Chamaemelum nobile (Romeinse kamille). Kamille wordt al eeuwenlang gebruikt in de traditionele geneeskunde en heeft een breed scala aan toepassingen. Moderne wetenschappelijke onderzoeken hebben veel van deze toepassingen onderzocht en bevestigd. Hier zijn enkele belangrijke bevindingen:
Antioxidant en anti-inflammatoire eigenschappen: Kamille bevat flavonoïden en terpenoïden, die sterke antioxidante en ontstekingsremmende eigenschappen hebben. Studies tonen aan dat deze verbindingen helpen bij het verminderen van ontstekingen en het beschermen van cellen tegen schade door vrije radicalen .
Verlichting van angst en stress: Verschillende klinische onderzoeken hebben aangetoond dat kamille effectief kan zijn bij het verminderen van angst en het bevorderen van ontspanning. Een studie gepubliceerd in het “Journal of Clinical Psychopharmacology” toonde aan dat kamille-extract symptomen van gegeneraliseerde angststoornis (GAD) significant kan verminderen .
Spijsverteringsproblemen: Kamille wordt traditioneel gebruikt om spijsverteringsproblemen zoals indigestie, winderigheid en diarree te behandelen. Studies hebben aangetoond dat kamille-extract spierspasmen in het maagdarmkanaal kan verminderen en een kalmerend effect heeft op de darmen .
Huidbehandeling: Kamille wordt vaak gebruikt in crèmes en zalven om huidirritaties, eczeem en kleine wonden te behandelen. Onderzoek heeft aangetoond dat kamille ontstekingsremmende en antimicrobiële eigenschappen heeft die bijdragen aan de genezing van de huid .
Slaapbevordering: Kamille-thee is een populair slaapmiddel. Onderzoek ondersteunt het gebruik van kamille om de slaapkwaliteit te verbeteren, vooral bij mensen die lijden aan slapeloosheid .
Menstruele pijn: Er zijn aanwijzingen dat kamille thee of extract kan helpen bij het verlichten van menstruele krampen door het ontspannende effect op de baarmoederspieren.
Uitwendig gebruik
Uitwendig wordt het door zijn ontstekingswerende, ontsmettende, jeukstillende en wondhelende werking gebruikt bij tandvleesontsteking, aambeien, jeuk, allergische uitslag, kleine wonden, doorligwonden, tepelkloven en droge, ruwe, schrale huid.
Bij klachten als verkoudheden, bronchitis, hooikoorts en sinusitis kan kamille in een stoombad verlichting bieden. Een aftreksel in het badwater neemt vermoeidheid weg en is verlichtend bij pijn, vooral buikpijn.
Het is vanouds een gekend middel tegen oogkwalen. Vandaag de dag bestaan verschillende preparaten op basis van kamille om de vermoeide ogen te betten. O.a. Kamillosan (van Ofta)
Inwendig gebruik
Als geneesmiddel worden de bloemhoofdjes en de etherische olie gebruikt.
De kwaliteit van de kamille hangt erg af van het tijdstip van plukken en van de manier van drogen. De beste tijd om de bloemhoofdjes te verzamelen is de 3de tot de 5de dag na het begin van de bloei. Het drogen geschiedt best op een luchtige, beschaduwde plaats.
De bloemen hebben een aangename geur en oefenen een reinigende en kalmerende werking uit op het maagdarmstelsel, in feite op alle organen die met slijmvliezen bekleed zijn.
Kamille is één van de veiligste kruiden en is goed voor onrustige kinderen. De bloemen kunnen gebruikt worden tegen emotionele spanningen en bij meditatie. Kamille wordt ook gebruikt in inhalaties voor astma.
Kamille is kalmerend, krampwerend, ontstekingsremmend, antiallergisch en verzachtend. Bij inwendig gebruik is kamillethee veilig voor kleine kinderen en helpt bij slapeloosheid, nachtmerries, irritatie en kiespijn.
Kamille wordt inwendig gebruikt bij aandoeningen van maag en darmen, zoals ontstekingen, buikgriep, maagzweer, maag- en galkolieken, misselijkheid en braken, spijsverteringsklachten en winderigheid.
Het helpt goed bij spanningshoofdpijn, psychosomatische pijnen, menstruatiepijn en andere krampen.
Kamillethee is uitstekend bij migraine en hoofdpijn veroorzaakt door de spijsvertering. Zo gauw je een hoofdpijn of migraine aan voelt komen, direct een kop kamillethee nemen want het werkt het beste in het beginstadium ingenomen.
Er zijn studies (Japan, 2008) die doen vermoeden dat een kopje kamillethee bij de hoofdmaaltijd de complicaties van diabetes type 2 en hyperglycemie tegengaat.
Waarschuwing
Kamille is een geneeskruid. Gebruik het daarom niet te lang achter elkaar. Maximaal 3 weken gebruiken en daarna overgaan op een ander kruid. Bij overdadig gebruik kan kamille namelijk klachten veroorzaken.
Sommige mensen worden echter misselijk van té grote doses en té sterke thee. Vermijd daarom grote doses tijdens de zwangerschap. Sommige mensen reageren allergisch bij aanraking met kamille.
Als je allergisch bent voor Jacobs kruiskruid, of last hebt van hooikoorts, kun je kamille beter niet gebruiken. Ook niet gebruiken tijdens de zwangerschap en als je bloedverdunners gebruikt, want kamille bevat cumarine (wat ook een bloedverdunner is).
Onze mede-redacteur Andrea Bleeker heeft op haar website, Kruidengeheimen, ook een pagina over echte kamille. We bevelen dit artikel ten zeerste aan: https://kruidenmassages.nl/kamille.html
McKay, D. L., & Blumberg, J. B. (2006). A review of the bioactivity and potential health benefits of chamomile tea (Matricaria recutita L.). Phytotherapy Research, 20(7), 519-530.
Srivastava, J. K., Shankar, E., & Gupta, S. (2010). Chamomile: A herbal medicine of the past with bright future. Molecular Medicine Reports, 3(6), 895-901.
Amsterdam, J. D., Li, Y., Soeller, I., Rockwell, K., Mao, J. J., & Shults, J. (2009). A randomized, double-blind, placebo-controlled trial of oral Matricaria recutita (chamomile) extract therapy for generalized anxiety disorder. Journal of Clinical Psychopharmacology, 29(4), 378-382.
Kroll, U., & Cordes, C. (2006). Pharmaceutical prerequisites for a multi-target therapy. Phytomedicine, 13(1-2), 7-17.
Blumenthal, M. (1998). The Complete German Commission E Monographs: Therapeutic Guide to Herbal Medicines. American Botanical Council.
Glowania, H. J., Raulin, C., & Swoboda, M. (1987). Effect of chamomile on wound healing—a clinical double-blind study. Zeitschrift für Hautkrankheiten, 62(17), 1262-1271.
Zick, S. M., Wright, B. D., Sen, A., & Arnedt, J. T. (2011). Preliminary examination of the effects of chamomile on sleep in adults with insomnia. Journal of Clinical Psychopharmacology, 31(5), 699-705.
Srivastava, J. K., Pandey, M., Gupta, S. (2009). Chamomile, a novel and selective COX-2 inhibitor with anti-inflammatory activity. Life Sciences, 85(19-20), 663-669.
Deze bronnen bevestigen dat kamille een breed scala aan medicinale toepassingen heeft en ondersteunen het traditionele gebruik van deze plant in verschillende culturen.