Af en toe vind je zomaar midden in de stad, tussen de plaveien van het voetpad een wilde plant die je er totaal niet verwacht. Het overkwam me onlangs toen ik in hartje Brugge zowaar de blaassilene aantrof.
Blaassilene (Silene vulgaris) is een plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Het is een in Vlaanderen vrij algemeen voorkomende plant. Hij komt voor in graslanden en pioniersvegetaties op droge, kalkrijke, enigszins verstoorde standplaatsen.
Naamgeving
Volgens sommigen stamt silene af van het Griekse sialon (speeksel), omdat vele soorten kleverig zijn. Vulgaris betekent ‘gewoon’. Als je de bloem bekijkt dan is het ook meteen duidelijk waarom deze plant ‘blaas’silene heet. De blaassilene valt op door de dikke buikvormige kelk rondom het vruchtbeginsel en de doosvrucht. De planten zijn meestal kaal en de kale kelken vallen op doordat ze 20 dunne nerven hebben die met elkaar in verbinding staan. De kleur van de kelk varieert van witachtig tot roodbruin, wat naast het onbehaard zijn, een duidelijk onderscheid is met de avondkoekoeksbloem, waar de blaassilene wel wat op lijkt.
Blaassilene heeft mooie opvallende bloemen met haar opgeblazen bleke kelk en witte kroonbladen. Deze vaste plant is de waardplant voor de Silenedwergspanner (Eupithecia venosata).
Beschrijving
De bloemen hebben geen honingmerk. De honing ligt 10 tot 12 mm diep verborgen, toch is de ingang in de bloem niet zo nauw of ook een hommelslurf kan zich naar binnen bewegen. Gewoonlijk zijn echter nachtvlinders de bezoekers. De opgeblazen kelk schijnt een uitstekend middel om honing rovende hommels te beletten de bloem vanbuiten te bereiken, maar helpt toch niet voldoende, want inbraak is al waargenomen want hommels hebben geleerd hebben deze lastige weg te omzeilen door aan de basis een gat te bijten.
Gebruik
Bladen en jonge scheuten zouden eetbaar zijn. In sommige streken werden de bladen vroeger in salades verwerkt. De bladen moeten dan wel voor de bloei geplukt worden. Ze zijn na vijf tot tien minuten koken ook geschikt voor gebruik in soep. Ik heb het nooit geprobeerd.
De plant wordt nauwelijks medicinaal toegepast, maar de sappige jonge scheutjes zouden wel culinair gebruikt kunnen worden. Ze zouden smaken als erwtjes met een licht-bittere ondertoon, een bitterheid die bij blancheren verdwijnt. Ik heb het ook nooit geprobeerd! Door de aanwezigheid van saponinen is voorzichtigheid sterk aangewezen.