Onze mederedacteur, herboriste Andrea Bleeker, publiceerde op YouTube een zeer interessant filmpje over weegbree. We bevelen deze video ten zeerste aan omdat Andrea op een zeer duidelijke en verstaanbare manier uitlegt hoe weegbree inzetbaar is bij allerlei aandoeningen of kleine ongemakken. Vergeet ook niet een duimpje …
Dit artikel is een bijdrage van onze mederedacteur Nic Carsauw.Nic is de auteur van de website Wilde natuur in Mechelen. Slaapkamergeluk is een vaste plant die – een beetje merkwaardig – behoort tot de brandnetelfamilie (Urticaceae). Maar je hoeft niet bang zijn om geprikt te worden, …
In deel 2 over de klaproos hebben we het vooral over de rituele en mythische aspecten van de klaproos.
Bijgeloof en rituelen
De oude Grieken wijdden de klaproos aan Aphrodite, de godin van de landbouw en het moederschap, als een eerbetoon aan haar schoonheid en vruchtbaarheid. De Romeinen geloofden dat de klaproos de groei van graan bevorderde, een symbool van overvloed en zegen. Elke klaproos draagt een bedwelmende, niet geheel ongevaarlijke kracht in zich. Hoewel het ruiken aan een klaproos hoofdpijn kan veroorzaken, werd de plant soms juist ingezet om migraine en hoofdpijn te bestrijden. De mystieke eigenschappen van de klaproos werden zowel gewaardeerd als gevreesd.
Er werd ook een intrigerend verband gelegd tussen de klaproos en onweersbuien. In Vlaanderen staat de klaproos bekend als onweersbloem of donderbloem, namen die de dreigende kracht van een storm oproepen. In Wallonië noemt men deze bloem tonnoire, een naam die direct verwijst naar het Franse woord voor donder, tonnerre. Deze benamingen weerspiegelen de mysterieuze relatie tussen de delicate bloem en de onstuimige natuurkrachten.
In vroegere tijden probeerde men onweersbuien af te weren met behulp van de klaproos. Grote boeketten van ‘donderbloemen’ werden geplukt en naar de kerk gebracht om gezegend te worden. Als er vervolgens onweer dreigde, werden deze gezegende bloemen in brand gestoken. “Beginnen donderwolken op te doemen, stook dan vlug uw donderbloemen,” luidde het devies. Deze rituelen weerspiegelden een diepgewortelde overtuiging in de magische kracht van de klaproos om de woede van de natuur te temperen.
In Engeland heerste de overtuiging dat het plukken van de klaproos hevige donderbuien zou veroorzaken. Ook in Beieren werd de klaproos beschouwd als een veroorzaker van bliksem. In Nederland, België en Frankrijk daarentegen, werd de klaproos juist gebruikt om onweer af te weren. Vroeger beschermde men zich tegen blikseminslag door klaprozen te plukken op de zomerzonnewende, 21 juni.
In Wallonië ging het verhaal dat de bliksem zou inslaan als men een klaproos plukte, maar tegelijkertijd werden klaprozen ook onder het dak gelegd als bescherming tegen blikseminslag. De volksnaam “Donderbloem” is een overblijfsel van deze oude rituelen en gebruiken.
Papavers in sagen en legenden
In een legende wordt een verklaring gegeven voor de zwarte vlekken op de kroonblaadjes van de klaproos: Na de schepping was God verdrietig omdat de klaproos zo hoogmoedig en zelfingenomen was. Hij liet de duivel de bloem aanraken en strafte zo de klaproos. Vandaar dat ze ook wel eens “Duivelsbloem” genoemd wordt.
In het Brabantse Neerwinden had op 29 juli 1693 een veldslag plaats, waar de stadhouder- koning Willem III van Oranje verslagen werd door de Franse maarschalk De Luxembourg. Die veldslag wordt beschouwd als één der bloedigste van de 17de eeuw, want daarbij zijn zo’n twintigduizend mensen gesneuveld. Volgens een sage, die van geslacht tot geslacht wordt overgeleverd, was het slagveld het jaar daarop volledig met papavers begroeid. Zo gaf de aarde de aan haar toevertrouwde doden terug. (Bron: Stroobant, L. – 1936: “De aarde die haar doden teruggeeft“. In : De Brabantse Folkore 87, pg. 195. En “Compendium van rituele planten in Europa“; Marcel De Cleene en Marie Claire Lejeune; 1999; ISBN 9072931807, pg. 867)
De klaproos in magie en volksgeloof
In Silezië krijgen de kippen op kerstavond papaverzaadjes: hoe meer ze ervan aten, hoe meer eieren ze zouden leggen. Opmerkelijk is wel dat men in het Boheemse volksgeloof dacht dat men een huwelijk onvruchtbaar kon maken door wat klaprozenzaad in een schoen van de bruid te doen.
De zaadjes van de slaapbol, maanzaadjes genoemd, worden geacht de boze geesten en heksen tegen te houden. Dit volksgeloof vindt men onder andere in het Slavische gebied. Voor de staldeur legt men bijvoorbeeld vers afgestoken graszoden waarop men dan maanzaadjes strooit.
De klaproos als symbool
De klaproos is onlosmakelijk verbonden met de tragische herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog. Tijdens deze verschrikkelijke oorlog verschenen en bloeiden de klaprozen massaal op de door granaten omgewoelde akkers. Soldaten geloofden dat de klaprozen ontsproten op de plaatsen waar het bloed van hun gesneuvelde kameraden de grond had doordrenkt. Tegenwoordig begrijpen we dat er een wetenschappelijke verklaring is: op de door loopgraven en bommen verstoorde grond konden de klaprooszaden, die al jaren in de aarde sluimerden, eindelijk ontkiemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de slagvelden na verloop van tijd veranderden in uitgestrekte velden vol rode klaprozen, als een stille getuige van het immense leed en de offers die daar werden gebracht.
In Flanders fields
De Canadese militaire arts Mc Crae (1872-1918) deed dienst in een militair noodhospitaal in West-Vlaanderen (1914). Hij schreef tijdens de oorlog aan de IJzer (1916) een ontroerend gedicht over de klaproos. In de zomer van 1915 werd hij overgeplaatst naar de medische dienst in Frankrijk, waar hij in 1918 aan de gevolgen van longontsteking en hersenvliesontsteking overleed. De klaproos werd o.a. door dat gedicht het symbool van de gesneuvelden.
Between the crosses, row on row, That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below. We are the Dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow, Loved and were loved, and now we lie, In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders fields.
Enkele weetjes
Vanaf 1921 groeide de klaproos uit tot het symbool van alle gesneuvelden uit de Grote Oorlog. Sedertdien komen velen uit Groot-Brittannië jaarlijks klaprozen leggen op de graven van hun in de Eerste Wereldoorlog, gesneuvelde familieleden.
De klaproos is ook een symbool voor hoogmoed, vanwege de opvallende bloedrode kleur van de bloemen, van vertroosting en van slaap. Als zinnebeeld van de “eeuwige slaap” werd de bloem ook dikwijls afgebeeld op graftomben.
De kleur van de klaproos diende als voorbeeld voor het rood van de Franse tricolore vlag. Het wit komt van de margriet, het blauw van de korenbloem.
Arm Vlaanderen
Vlaanderen meent dat de klaproos veeleer een Brits (of Belgisch) symbool is en heeft sinds 2024 de alliumbloem (een sierajuin) uitgeroepen als nieuwe bloem voor de herdenking van onze oorlogslachtoffers. Wellicht heeft er nooit één alliumbloem gebloeid op een slagveld, maar de bedenkers van dit soort idioterie vinden dit blijkbaar van geen tel. De kwekers van de sierajuin zullen er in ieder geval wel bij varen.
Geef mij maar de enige echte wilde bloem, die het slagveld in het late voorjaar letterlijk rood kleurde. Symbolischer kan het toch niet. Klik hier voor meer info
Bronnen en meer informatie
Compendium van rituele planten in Europa: botanisch, cultureel, gebruik” van Marcel De Cleene, Marie Claire Lejeune. Pg.862 e.v. EAN 9789072931801
Dit boek is een modern naslagwerk over de rol van kruiden, struiken en bomen in de mythologie en in religieuze en profane rituelen en de daarvan afgeleide symboliek. Veel zaken die voor de mens van de 21ste eeuw normaal lijken hebben ooit een veel diepere betekenis gehad. Een wetenschappelijk verantwoord overzicht van de kennis van rituele planten door de eeuwen heen, vanuit een breed perspectief en met een kritische blik op de juistheid van de vermelding van de plantensoorten in de literatuur.
Vakantietijd! Wat is er mooier dan het vooruitzicht op twee zonnige maanden vol vrijheid? Als jongeling – te oud voor de knikkers en te jong voor meisjes – herinner ik me nog goed hoe ik op de eerste dag van de zomervakantie op mijn glimmende …
Dit artikel is een bijdrage van onze mederedacteur Broeder Yvan Jacques. Hij is medeoprichter en bezieler van het monasterium Mariakluizen in Zegelsem (Brakel). Elke maand geeft hij een nieuwsbrief uit over het monasterium, en ook elke maand voorziet hij daarin – herborist zijnde – enkele …
Vandaag gaan we op avontuur buiten de gebaande paden van de stad: een fietstochtje door de Brugse stadsrand! Onderweg zien we dat op veel plekken de bermen weer gemaaid worden. Tja… misschien is dat wel nodig. Maar tot onze vreugde zijn er hier en daar toch nog plekjes die “vergeten” zijn. Wat een feest voor de insecten, bijen en voor de natuurfotografen!
Een kort fotografisch overzicht van 12 planten in alfabetische volgorde. In de toekomst zullen we het over de meeste planten in een afzonderlijk artikel nog uitgebreider hebben.
Akkerkers (Rorippa sylvestris)
Rorippa sylvestris, algemeen bekend als de akkerkers of gele veldkers, is een invasieve plantensoort die behoort tot Brassicaceae / Cruciferae. De plant komt oorspronkelijk uit Europa en Azië.
De avondkoekoeksbloem is een plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De soort dankt zijn naam aan de bloemen, die ’s avonds openstaan.
’s Avonds zijn de tamelijk grote witte bloemen mooi fris en verspreiden een zoete geur waarmee nachtvlinders worden aangetrokken. Overdag zijn de witte kroonbladeren daarentegen verslapt en gekreukeld.
De bergbasterdwederik is één van de ongeveer tien soorten basterdwederiken die in Vlaanderen voorkomen. Ze precies identificeren is niet altijd eenvoudig want ze lijken vaak sterk op elkaar. Vaak moet je een plantenloep gebruiken om zeker te zijn. De bergbasterdwederik is een plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae).
Op de verschillende soorten basterdwederiken komen we later in een afzonderlijke bijdrage uitvoerig terug.
Espacette werd vroeger als cultuurgewas gebruikt en ook vaak ingezaaid als bodembemester. Tijdens de bloei produceert de plant opvallende spitse trossen met rozerode vlinderbloemen, die vooral op de vlag rode strepen vertonen.
Gewone rolklaver (Lotus corniculatus var. corniculatus)
Gewone rolklaver is met zijn opvallende gele vlinderbloemen die in hoofdjes bij elkaar staan zo’n kruidachtige soort die in veel gevarieerde graslanden voor kan komen. De naam rolklaver is aan de plant gegeven vanwege de ronde peulen.
Het Groot kaasjeskruid is vaste plant uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). Het is een plant die al heel lang bekend staat om zijn geneeskrachtige werking. Ook werd het vroeger regelmatig als groente gegeten.
Op de medicinale en culinaire toepassingen van kaasjeskruid komen we later in een uitvoeriger artikel uitgebreid terug.
Groot streepzaad behoort tot de Composietenfamilie (Asteraceae). Na het ontkiemen doorloopt de tweejarige plant (biennis) zijn eerste winter als rozet met een korte penwortel. In het tweede jaar bloeit de plant en sterft na de bloei af.
Slangenkruid (Echium vulgare) is een een-, twee- of meerjarige plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). De planten die wij gevonden hebben zijn mogelijks zogenaamde “tuinvlieders”, planten die uit een tuin ‘ontsnapt’ zijn en zich in het wild hebben verspreid.
De witte (er is ook een gele honingklaver) bloemetjes van deze plant ruiken naar honing Als deze plant wordt gedroogd komt de sterk geurende stof cumarine vrij en wordt deze geur nog sterker. De plant heet honingklaver maar is geen Klaver. De blaadjes lijken wel op die van klaver.
We zijn ze allemaal wel eens tegengekomen, die eigenwijze plantjes die je niet meteen op de stoep of tegen een huisgevel verwacht. Nee, ik heb het niet over brutale straatmadeliefjes, maar over die avontuurlijke rakkers die zich niet laten beperken door een tuin of bloembak. …
Tijdens mijn wandeling naar het Adornesdomein in Brugge kom ik vaak langs het charmante Blekerstraatje. Enkele dagen geleden viel mijn oog op een kleine verrassing: tussen de kasseien, vlak tegen een huisgevel, piepte een klaverzuring naar boven. Ik wachtte vol spanning op de bloei, want …
Sint-Janskruid speelt een fascinerende rol in de Europese cultuur, omgeven door talloze legenden en zelfs verering in sommige tradities. De plant dankt haar naam aan Sint-Jan, omdat ze op haar mooist bloeit rond zijn feestdag, 24 juni. Sint-Jan, de heilige van het Licht, wordt gevierd tijdens het oude Midzomerfeest, wat nog steeds herinnerd wordt door de Sint-Jansvuren. De rode olie van Sint-Janskruid heeft talloze legendes geïnspireerd.
Sint-Janskruid in legendes
Bij de oude Germanen werd deze olie beschouwd als het bloed van Baldur, de god van de natuur, zomer en licht, of als het bloed van Wodan, verwond door een everzwijn. Sint-Janskruid werd toegeschreven met magische krachten: men bond het op daken om tegen onweer te beschermen en er waren vruchtbaarheidsrituelen aan verbonden, zoals vrouwen die naakt het kruid plukten op Midzomernacht om hun kinderwens te vervullen.
De legende van Balder
Balder, de Germaanse zonnegod, was door vrijwel iedereen zeer geliefd, en alle dieren en planten hadden gezworen hem nooit een haar te krenken… Alle levende wezens dus, behalve de maretak , die hield zich op dat ogenblik afzijdig. Loki, een van de andere goden, was behoorlijk jaloers op de populariteit van Balder. Hij maakte daarom een speer van een maretak, en gaf die aan Hodir, de blinde tweelingbroer van Balder, en hielp deze zijn speer te richten. Toen deze (zonder het doel te kennen) zijn speer gooide, werd Balder dodelijk verwond. Om Balder nooit te vergeten, lieten de andere goden vervolgens het Balderkruid, het St Janskruid, uit zijn bloed ontspruiten. Als je op de bloemknoppen knijpt, komt daar trouwens het bloed van Balder uit, en als je een blaadje tegen het licht houdt, zie je de gaatjes die door de speer zijn gemaakt.
Na de kerstening werd het verhaal van Balder vervangen door het volgende: Het kruid is ontstaan uit het bloed van Johannes de doper: Salomé, de dochter van Herodes, mocht van haar vader een wens doen. Haar moeder fluisterde haar in om het hoofd van Johannes de Doper te vragen. Zeer tegen zijn zin deed vader dit. De dochter doorprikte vervolgens de tong van Johannes met een haarspeld.
En soms wordt het sint-janskruid een bloem die aan het lijdensverhaal van Christus herinnert. Het bloed van Christus zit in de bloemknoppen en de vijf kroonblaadjes verbeelden de vijf wonden van Jezus. De zogenaamde gaatjes in de bladeren zijn de wonden veroorzaakt door de doornenkroon.
Een prachtige legende die bij het kruid hoort gaat als volgt:
“Johannes stond net naast het kruis van Christus. Plots viel zijn oog op een bosje kruid dat aan de voet van het kruis stond te pronken. Er viel juist een druppel goddelijk bloed op. Johannes plukte het bosje en gaf de bloemen als laatste herinnering aan de vrienden van Christus. Als ze op de prille bloemen wreven, zagen ze inderdaad het bloed van hun meester te voorschijn komen.
Je kunt je indenken dat de duivel voor minder jaloers werd. Hij pakte een sleedoorntak met extra lange doornen eraan en geselde de plant tot hij dacht dat ze vernietigd was. Maar een kruid dat zo heilig is krijg je zomaar niet kapot. Het enige dat overblijft van de geseling, zijn de putjes, die je ziet als je het groene blad van het sint-janskruid tegen het licht houdt. Soms zie je de putjes van de geseling ook in de gele bloemen.“
Sint-Janskruid in het volksgeloof
Het sint-janskruid werd in Europa algemeen aangewend tegen duivels en heksen. In de middeleeuwen werd de plant al ‘fuga daemonum’ of ‘duivelsvlucht’ genoemd. Het kruid werd vooral op de feestdag van Sint-Jan boven de deuren van huizen en stallen gehangen, of aan vensters vastgemaakt, om die plaatsen te zuiveren en de heksen en boze geesten te verjagen.
Maar het werd ook als amulet op de borst of gewoon in de handen gedragen, men at ervan, of men stak het onder een hoofdkussen. Men plantte het op de vier hoeken van een woning of akker, dit alles om zich te beschermen tegen demonische invloeden.
Sint-janskruid is ook te beschouwen als een heksenplant, daar de heksen het op de vooravond van Sint-Jan (24 juni) gingen plukken. De plant speelde ook een rol in de vroegere heksenprocessen: men bereidde een drankje uit Sint-janskruid en distelzaad, en gaf het aan de heksen te drinken, in de overtuiging dat hierdoor de macht van de duivel gebroken werd.
In veel landen was het ook een middel tegen onweer, hagel en ander ‘duivelswerk’. Daarvoor werd de plant kruisgewijs aan het raam vastgemaakt, onder de dakspar gelegd, of kransen ervan werden op het dak geworpen of bij zich gedragen. In Vlaanderen was het doorgaans de huisvader die het kruid op Sint-Jansavond op het dak van het huis en de stallen stak, of aan de zoldering hing.
Het sint-janskruid speelde ook een rol in tal van voorspellingen. Vooral in liefdesgissingen. Als men wou weten hoeveel kinderen men zou krijgen, plukte men een blad van het Sint-janskruid: zoveel gaatjes (doorzichtige olieklieren) als het heeft, zo groot zal de kinderzegen zijn. Opgehangen aan de muur van de slaapkamer deed het kruid een meisje dromen van haar aanstaande bruidegom.
De bloedrode olie van het sint-janskruid wordt ‘Johannesbloed’ genoemd en gold lange tijd als een wondermiddel. De rode kleurstof werd als een probaat middel tegen heksen beschouwd. De voorbeelden van het magische gebruik zijn legio. Doordat de plant ‘bloed’ afscheidt en ‘gaatjes’ in haar bladeren heeft, wordt ze al eeuwenlang gebruikt bij verwondingen en allerlei bloedingen.
Verder heeft de plant de reputatie om dik bloed te verdunnen en dient ze tegen bloedvloed. Wegens haar gele bloemen gold de plant ook als probaat middel tegen geelzucht en tegen bedwateren van kinderen. Het werd ook om de hals van kinderen gehangen om hen gedurende een heel jaar te beschermen tegen ziekte. Men geloofde ook dat een twijg rond de hals melancholie kon verdrijven. Tenslotte was het ook een bekend volksmiddel tegen de vallende ziekte.
Het Sint-janskruid in legenden, sagen en sprookjes
Twee botanische kenmerken van het sint-janskruid liggen aan de basis van een aantal legenden en sagen: het bloedrode sap dat bij kneuzing van de bloemknoppen vrij komt , en de bladeren die schijnbaar doorprikt zijn. Het rode sap wordt vaak in verband gebracht met het bloed van de H. Johannes de Doper. Volgens andere legendes ontsproot het sint-janskruid uit Christus’ bloed dat van het kruis op de plant druppelde.
De doorschijnende olieklieren op de bladeren zijn een andere bron van verbeelding. De duivel was jaloers op het sint-janskruid, omdat het zoveel magische kracht bezat. Daarom doorprikte hij op een donkere nacht de bladeren. Maar de opzet van de duivel mislukte: de plant bleef al haar goede eigenschappen behouden en verdreef zelfs de duivel, daarom noemde men haar dan ook ‘Jaagt-ten-duivel’. (Bron: Compendium van rituele planten in Europa – Marcel De Cleene en Marie Claire Lejeune)
In het begin van de 16e eeuw was de beroemde Zwitserse arts Paracelsus (die de signatuurleer op schrift stelde) een voorstander van sint-janskruid voor de behandeling van wonden, omdat de plant zelf zoveel openingen of wonden vertoont. Ook zei hij dat men het kruid in de bloeitijd aan de boezem en in de handen moet dragen en het ’s nachts onder het kussen moet leggen, omdat God een groot geheim in het kruid gelegd heeft.
Schrijfwijze van plantennamen
Over de schrijfwijze van plantennamen bestaat nogal wat verwarring.
De naam sint-Janskruid zie je vaak op verschillende manieren geschreven: Sint-Janskruid, Sint-janskruid, St.-Janskruid enz… Volgens onze opzoekingen worden de namen van planten steeds met een kleine letter geschreven, behalve aan het begin van een zin. We houden het dus bij sint-janskruid.
Bronnen en meer informatie
Compendium van rituele planten in Europa: botanisch, cultureel, gebruik” van Marcel De Cleene, Marie Claire Lejeune. Pg.862 e.v. EAN 9789072931801
Op 24 juni is het Johannesfeest, ook wel Sint-Jan of midzomerfeest genoemd. Het is het feest waar stilgestaan wordt bij de zonnewende (solstitium) en de geboortedag van Johannes de Doper. Hoewel het zomersolstitium in de Gregoriaanse kalender op 21 juni valt, vieren veel mensen het …
De spoorbloem of rode spoorbloem – vroeger wel rode valeriaan genoemd – is een plant uit de kamperfoeliefamilie. De plant komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en is in België verwilderd, vooral in de Condroz en de Famenne. De plant houdt van een droge kalkrijke bodem. Vandaar dat hij ook vaak op oude muren groeit waarbij kalk in de metselspecie is gebruik, zoals hier aan de Bonifaciusbrug en aan de Coupure te Brugge.
Naamgeving
Centranthus komt van het Grieks kentron (spoor) en anthos (bloem), een verwijzing naar de spoorvorming aan de basis van de bloem. Ruber betekent ” rood”.
Voorkomen
Rode spoorbloem is oorspronkelijk afkomstig uit de regio rond Middellandse Zee. Omdat het gedijt in warme, droge omstandigheden, komt het vaker voor in het zuiden dan in het verre noorden van Europa. Het wordt vaak in tuinen aangeplant en kan arme, alkalische rotsachtige en zandgrond verdragen, zodat het in een breed scala van habitatten kan worden gevonden. In de stedelijke omgeving gedijt het goed op oude muren omdat het alkalische mortel en kalkhoudende cement kan verdragen.
Beschrijving
De stengel is evenals de bladeren blauwgroen berijpt. De bloemen staan in tuilen en hebben een klein spoor aan de onderzijde.
Het is een grijsgroen aandoende, opwaarts groeiende plant met een spits lancetvormig blad die in de periode mei-augustus bloeit met rozerode, rode of witte bloemen in pluimen aan de einden van de stengels. Die kleurvariatie zit er van nature in; ze komen naast elkaar voor en de oorzaak daarvan is onbekend.
De bloemen zijn aantrekkelijk voor vele soorten insecten en trekken verschillende soorten vlinders en bijen aan.
Naarmate de plant volwassener wordt, worden de hoge, gladde, rechtopstaande stengels aan de basis houtachtig, waardoor ze soms een struikachtige uitstraling krijgen.
Is rode valeriaan eetbaar?
Rode Valeriaan is een van die planten die je uit muren en gebarsten trottoirs ziet groeien. Het is heerlijk om naar te kijken en hoewel sommige bronnen beweren dat het eetbaar is heb ik het nog niet geprobeerd, en ik raad je ook niet aan!
In Zuid-Europa bijvoorbeeld wordt het blad gekookt en als groente gegeten en worden de wortels in soepen verwerkt.
Medicinaal gebruik
Rode valeriaan wordt in traditionele volksgeneeskunde vaak verward met de echte valeriaan (Valeriana officinalis). Hoewel echte valeriaan een zeer sterke werking op het zenuwstelsel heeft, heeft de rode valeriaan geen bekende en bewezen medische eigenschappen.
Nochtans worden er diverse preparaten op basis van rode valeriaan in de handel aangeboden. De rode valeriaanplant zou een natuurlijke rustgever zijn met een ontspannende invloed bij stress en innerlijke onrust. Toch is er geen enkel wetenschappelijk bewijs om enig gebruik te ondersteunen. Er is meer bewijs nodig om de effectiviteit van rode valeriaan (rode spoorbloem) voor deze toepassingen te beoordelen.
Als u het gebruikt dan hangt de juiste dosis rode valeriaan af van verschillende factoren, zoals de leeftijd, gezondheid en andere aandoeningen. Op dit moment is er niet genoeg wetenschappelijke informatie beschikbaar om het doseringsbereik voor rode valeriaan te bepalen. Houd er rekening mee dat natuurlijke producten niet altijd noodzakelijkerwijs veilig zijn en doseringen belangrijk kunnen zijn. Zorg ervoor dat u de relevante aanwijzingen op de productetiketten volgt en raadpleeg uw apotheker of arts of andere zorgverlener voordat u deze gebruikt.
Weetjes
De bloemen verschijnen vanaf mei en bloemen tot de zomer en trekken opvallend veel vlinders en bijen aan. De kolibrievlinder lijkt bijvoorbeeld een voorkeur te hebben voor deze bloemen.
Deze van oorsprong Zuid-Europese soort is een opvallende verschijning in een sierborder. Hij is dus erg gewild bij tuinders. Leuk aan dit plantje is dat hij zeer goed tegen droogte en hitte kan.
De bladeren verspreiden bij kneuzing een eerder onaangename, zweterige geur.
De soort is hermafrodiet (heeft zowel mannelijke als vrouwelijke organen) en wordt bestoven door bijen, Lepidoptera (motten en vlinders).
Het staat bekend om het aantrekken van dieren in het wild.
De Centrale Begraafplaats van Brugge (Assebroek) is een verborgen juweel: een serene, groene oase waar de tijd lijkt stil te staan. Deze plek ademt geschiedenis, met graven van prominente Brugse kunstenaars, schrijvers, politici en adellijke families. Hier rusten onder andere de beroemde schrijvers Guido Gezelle …
Steenkruidkers (Lepidium ruderale) is een één- of tweejarig plantje met een hoogte van 10 tot 35 cm, met een onaangename geur, dat behoort tot de kruisbloemenfamilie. De Steenkruidkers is een plant met groene bloempjes, die bloeien van mei tot september in trossen aan de top …
“We reizen om te leren!” Ja toch?! Voor de meeste van mijn dierbare vrienden en vriendinnen is reizen vooral een poging om te ontsnappen aan de Belgische zomer of om hun geluk te beproeven onder de warme zon op een tropisch strand.
Maar wij – en met wij bedoel ik de naoorlogse generatie – kregen bij elke jaarlijkse schoolreis steevast ingeprent dat we ‘reizen om te leren’. Dus leerden we in de historische Vlaamse steden moeiteloos de gotische bouwstijl te onderscheiden van de Renaissance of barok, en werd ons een eerste blik in de hemel gegund bij het aanschouwen van “Het Lam Gods”. En omdat het nuttige met het aangename werd gecombineerd, leerden we in alle dierentuinen die Vlaanderen rijk is vogels van diverse pluimage kennen.
Het herkennen van planten kwam pas later, toen ik zelf leerkracht werd en elk jaar ecologieklassen en kruidenwandelingen organiseerde voor mijn leerlingen. En zo komt het dat ik “reis om te leren”. Het zit zo diep in mijn hersengroeven ingebed dat ik tijdens elke reis deels met mijn neus omhoog naar de gebouwen loop te kijken, en deels met mijn neus omlaag de grond afspeur om te zien welk plantje ik nog niet op mijn harde schijf heb opgeslagen.
Reizen om te leren is een avontuur op zich, een ontdekkingsreis die je kennis en ervaringen verrijkt. Of het nu het bewonderen van architectonische wonderen is of het herkennen van zeldzame planten en dieren, elke reis biedt een schat aan nieuwe inzichten. Dus waar wacht je nog op? Pak je koffer en ga op pad om te leren!
Onlangs reed ik nog eens aan de ‘Ronde van Vlaanderen’. En ja hoor, daar gebeurde het: in de berm naast een kasseiweg spotte ik een klein plantje dat ik niet meteen kon thuisbrengen. Tijd voor een pitstop! Na een beetje detectivewerk ontdekte ik dat het om de Kleine leeuwenklauw (Aphanes australis) ging. Nou, ‘klein’ is echt een understatement. Geen wonder dat ik het nog nooit eerder had opgemerkt. Je moet al met je neus op de grond liggen om het tussen het gras te onderscheiden. De Kleine leeuwenklauw is namelijk slechts enkele centimeter hoog.
Voorkomen
Dus daar lag ik, als een professionele plantendetective, met mijn neus in het gras, om dit piepkleine plantje te bewonderen.
Aan de 1 à 2 mm grote bloempjes zou je niet meteen opmaken dat deze eenjarige tot de rozenfamilie (Rosaceae) behoort. Het is een vrij algemene soort die vooral voorkomt op zonnige open plaatsen op droge, matig voedselrijke zandgrond, in graslanden en akkers.
Naamgeving
Aphanes betekent niet zichtbare of onaanzienlijk en australis is zuidelijk. ‘Aphanes’ verwijst naar de bijna onzichtbare bloemetjes, En laten we eerlijk zijn… ik heb ze zelf ook niet gezien!
Oorspronkelijk komt het plantje uit het namelijk uit Zuid- en West-Europa, een deel van Midden-Europa en Noordwest-Afrika.
De bladeren zijn geel of grasgroen en diep gespleten, en lijken op een leeuwenklauw – vandaar de naam. Het blijft me een compleet mysterie waarom zo’n piepklein blaadje wordt vergeleken met de angstaanjagende klauw van een leeuw. Botanici moeten echt een levendige fantasie hebben als het gaat om het bedenken van namen voor planten!
Het woord “kleine” in de naam laat al vermoeden dat er ook een Grote leeuwenklauw (Aphanes arvensis) voorkomt. Maar schijn bedriegt, want hij is nauwelijks groter.
In andere talen
In het Duits heet dit plantje ‘Südlicher Ackerfrauenmantel’, en dat is toch enigszins verwonderlijk. De naam ‘Ackerfrauenmantel’ zou gebaseerd zijn op de gelijkenis met vrouwenmantelbladeren. Maar serieus, ik moet er met een vergrootglas naar kijken, want die gelijkenis zie ik echt niet!
In het Engels heet het parsley-piert. Parsley verwijst naar de vage gelijkenis met peterselieblad, maar mogelijk is het ook gewoon een verbastering van de Franse naam Perce.
Leeuwenklauw heet in het Frans namelijk ‘Perce-pierre’, een naam die verwijst naar het oude medicinale gebruik van het plantje bij nierstenen. Vooral een aftreksel van het blad van de Grote leeuwenklauw zou hiervoor gebruikt zijn geweest. Het heeft een lange geschiedenis van medicinaal gebruik, vooral als diureticum en om het lichaam te ontdoen van stenen in de nier of blaas. De plant wordt nog steeds gebruikt in de moderne kruidengeneeskunde. Er is echter niet genoeg wetenschappelijke informatie beschikbaar om te weten of het gebruik veilig is of welke bijwerkingen kunnen optreden.
Beschrijving
Stengels De stengels zijn opstijgend of liggen min of meer stervormig uitgespreid. De bladeren zijn in omtrek ruitvormig, tot 5 millimeter lang en diep gespleten. De slippen zijn ruim twee keer zo hoog als breed en met langwerpige tanden. Bloempjes zijn tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen) en zijn zeer klein. Ze komen niet buiten de steunblaadjes uit.