Na die eerste zonnige dagen, wanneer de zuidelijke lucht zachter aanvoelt en de wereld ontwaakt uit haar winterslaap, explodeert de natuur van opwinding. De witte dovenetel (Lamium album) is één der eersten om ons eraan te herinneren dat de lente er zit aan te komen. En …
Wie dezer dagen een stapje buiten zet, wordt begroet door een spectaculaire vertoning. De recente zachtheid van het weer heeft een overvloed aan paardenbloemen doen opbloeien. Deze bloemen behoeven geen introductie. Wie kent ze niet? Met de eerste warme zonnestralen van maart verschijnen, de bekende …
Laten we beginnen met een vraag: in welke maand bloeit het maarts viooltje? In koor … maart! Maar dat is een beetje kort door de bocht. Het maarts viooltje bloeit namelijk van maart tot in mei.
Maarts viooltje (Viola odorata) is een inheemse en overblijvende plant uit de viooltjesfamilie (Violaceae). Het plantje wordt al sinds de oudheid gekweekt voor zijn heerlijke geur en zijn geneeskrachtige eigenschappen. Het staat ook bekend als een symbool van nederigheid, bescheidenheid en eenvoud.
Naamgeving
Viola betekent violet, vanwege de violet-blauwe kleur die in de (meeste) bloemen van de viooltjes voorkomt. De geslachtsnaam Viola komt oorspronkelijk van het Griekse (w)ion (welriekende plant). Odorata betekent riekend of meestal welriekend.
Het maarts viooltje groeit op licht beschaduwde plaatsen met vochtige, matig voedselrijke of voedselrijke grond. Je vindt het in loofbossen, parken, langs holle wegen, bermen, begraafplaatsen, stadswallen en aan de voet van hellingen.
Beschrijving
Maarts viooltje heeft een wortelstok met kruipende uitlopers. De bladen groeien in een rozet. De plant wordt 5 tot 15 cm hoog. De stengels zijn behaard. De bladen staan verspreid. Ze zijn eirond tot niervormig. De bladrand is licht gekarteld en behaard.
Bloei
Maarts viooltje bloeit van maart tot mei. De bloemen staan op een steeltje en zijn alleenstaand. Ze zijn diep paarsblauw, in het midden wit of soms roze of wit. Ze worden iets meer dan één cm groot en verspreiden een aangename geur.
De bloemen hebben vijf kroonblaadjes, waarvan het onderste een rechte spoor draagt. Hierin wordt de nectar gevormd. Daar profiteren onder meer vroege vlinders van. De bloemstelen hebben in het midden steelblaadjes. Er zijn vijf meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met een stijl en stempel.
In de zomer worden cleistogame (niet opengaande) bloemen gevormd (met zelfbevruchting).
Na de bevruchting verschijnt een bolvormige doosvrucht. De vruchten zijn behaard. De geelbruine, vrijwel ronde zaden hebben een aanhangsel, een mierenbroodje (een lekkernij voor mieren, waardoor zij de zaden meeslepen en zo verspreiden).
Culinair
De bloemen en de bloemknoppen kun je rauw eten of als decoratie gebruiken op salades, warme gerechten of desserts. Je kunt ze ook verwerken als aroma in siroop, ijs, vruchtensap en azijn. Je kunt er eveneens thee van zetten.
De jonge scheuten kun je van maart tot april verzamelen, en de blaadjes (zonder de stengel) tot eind augustus. Beide zijn rauw geschikt voor allerlei salades.
“Violettes de Toulouse“ is in Frankrijk een bekende zoetigheid. “Parfait Amour” is een likeur waarin het Maarts viooltje verwerkt is. “Sherbet” is een drank uit het Midden-Oosten waarin het viooltje eveneens wordt verwerkt.
In het Middeleeuwse Engeland was het gerecht “vyolette” populair. De bloempjes werden gekookt en uitgeperst en het sap werd toegevoegd aan melk met rijstemeel en honing.
Maarts viooltje in de traditionele kruidengeneeskunde
In de volksgeneeskunde wordt de wortel van het maarts viooltje beschreven als een braak- en laxerend middel. De plant zou werkzaam zijn bij hoesten, kinkhoest en reumatische klachten.
In oude kruidenrecepten komt het voor als bestanddeel van gorgeldrankjes en mondwater. Door het geurige karakter en associaties met erotiek beschouwden de Grieken het plantje als het symbool van Afrodite en haar zoon Priapus.
Andere toepassingen
In de Victoriaanse tijd werd het geven van een maarts viooltje als een teken van geheime liefde beschouwd. Het werd vaak gebruikt als een discreet symbool tussen geliefden die hun gevoelens niet openlijk konden uiten.
Maarts viooltje speelde een rol in tal van riten door de geschiedenis heen.
Uit de bloemen wordt viooltjesolie bereid voor parfum (tegenwoordig vooral chemisch bereid). Ook de blaadjes van het viooltje worden gebruikt in de parfumerie. Die geven een meer kruidachtige geur.
Het blad kan worden toegevoegd aan een gezichtsstoombad. Maarts viooltje is een van de oudste sierplanten. Vroeger werd de plant gebruikt om de muffe lucht uit kerken en huizen te verdrijven. De plant bevat eveneens verfstoffen.
Ik denk niet dat het zal gebeuren, maar mochten de planten ooit een wedstrijd organiseren voor de nederigste plant dan moet liggende vetmuur in ieder geval deelnemen. En de kans is groot dat het een medaille in de wacht sleept, als ze al niet op …
Het zachte voorjaarsweer van de voorbije dagen geeft letterlijk een boost aan de natuur. In het Prinselijk Begijnhof van Brugge bloeien de narcissen nu volop. De ‘paasbloemen’ doen hun best om met Pasen – en dat is niet meer zolang – op hun ‘paasbest’ te …
In mijn kindertijd – en dat is nu toch al ruim zestig jaar geleden – lag achter ons huis een lapje braakliggende grond waar mijn vrienden en ik talloze uren doorbrachten. Na onze avonturen vond ik mezelf vaak uitgestrekt op de grond, gefascineerd door de kleine kriebelbeestjes die de stadswildernis met ons deelden. Elk voorjaar ontdekte ik met verbazing dat er gele bloempjes opdoken, die op een verfijnde versie van de paardenbloem leken, maar zonder de gebruikelijke bladeren. Het was een mysterie dat me intrigeerde – ze waren duidelijk geen paardenbloemen, maar misschien waren ze wel verwant, een neefje of nichtje uit dezelfde botanische stamboom.
Als je een paardenbloem en een bloempje van het klein hoefblad naast elkaar legt zie je wel duidelijke verschillen. Neem eens de tijd om naar het bloemhoofdje te kijken. Bij het klein hoefblad zie je in het midden van het bloemhoofdje buisbloempjes, terwijl er aan de rand veel smalle lintbloempjes te vinden zijn. In tegenstelling hiermee heeft de paardenbloem geen buisbloemen, maar alleen bredere lintbloemen. Dus wel familielid, maar geen broer of zusje.
Helaas zie ik ze tegenwoordig steeds minder vaak terug. In de stad zul je het op de stoep niet ontdekken, maar op een stukje braakliggende grond of een verlaten bouwwerf heb je, zoals ik, misschien meer geluk.
Composieten
En zie, in mijn allereerste botanische gids ontdekte ik de naam van dit betoverende bloempje: klein hoefblad (Tussilago farfara), een inheemse plant die behoort tot dezelfde familie als de paardenbloem – een echt lid van de composietenfamilie. De bladeren tonen zich pas nadat de bloemen zijn verwelkt. Planten die deze volgorde van bloei en bladvorming volgen, worden poëtisch “naaktbloeiers” genoemd. Het woord doet wat denken aan “laatbloeiers”, maar dat is het in geen geval. Klein hoefblad bloeit vaak al heel vroeg in het voorjaar.
Naamgeving
De Nederlandse naam heeft te maken met de vorm van het blad, dat lijkt op een paardenhoef. Al kan het ook een verbastering zijn van het woord ‘hoestblad’ want de botanische naam Tussilago is afgeleid van ‘tussis’ (hoesten) en ‘agere’ (verdrijven). De wetenschappelijke, Latijnse naam verraadt dus waarvoor het kruid vroeger soms gebruikt werd: als hoestverdrijvend middel.
Beschrijving
De bloeiperiode begint vroeg, meestal in maart en april, en bij gunstig weer zelfs al in februari. Deze plant vertoont zijn bladeren pas na de bloei. Tijdens de bloeiperiode zijn slechts korte, groene of rode schubjes langs de stengel te zien. Maar na de bloei ontvouwen deze zich tot hartvormige of ronde, getande bladeren, dicht behaard aan de onderkant, die in een rozet rond de steel staan.
Het is een pioniersplant die zich voornamelijk thuis voelt op onbewerkte gronden. Vaak vind je hem tussen grassen in wegbermen of op hellingen. Op deze hellingen helpen de wortelstokken tot anderhalve meter lang en de uitlopers om de grond stevig vast te houden.
Elke stengel draagt een bloemhoofdje met een diameter van 2 tot 3 cm. Het centrum van het bloemhoofdje is gevuld met 30 tot 40 mannelijke buisbloemen, terwijl er aan de rand ongeveer 300 smalle, draadvormige lintbloempjes te vinden zijn.
De vrouwelijke bloemen zijn ontvankelijk vóórdat de mannelijke (buis)bloemen rijp zijn. Dit waarborgt kruisbestuiving. Bestuiving wordt voornamelijk uitgevoerd door bijen en vliegen, die deze plant graag bezoeken, maar ook de wind kan een handje helpen. Na de bloei verschijnt er vruchtpluis, waaraan de zaadjes hangen.
Cultuurvolger
Het klein hoefblad is een ware cultuurvolger. Waar de aarde wordt omgewoeld, daar verschijnt hij, als een ware pionier die zijn terrein verdedigt met zijn lange, stevige wortelstokken, en daar generatie na generatie gedijt. Toch lijkt hij de drukte van veel betreden stoepen te mijden, maar geef hem een randje van een stoep, een bouwterrein, een berm, een muur, of zelfs de randen en oppervlakken van muren zelf, en hij gedijt en groeit daar met plezier. Verbazingwekkend hoe deze nederige plant zich een weg baant door de door mensen gevormde wereld!
Medicinaal
Met stroop en suiker wordt de plant verwerkt tot hoesttabletten. De rook van de aangestoken bladeren werd ingeademd als hoestverdrijvend middel. De bladeren werden gebruikt als omslagen bij gewrichts- en reumatische aandoeningen.
Hoefblad werd vroeger gebruikt bij longklachten. Wanneer je last hebt van heel veel slijm kun je een blad op je longen leggen. Doe er een strak shirt overheen of zet het vast met tape zodat het blijft vastzitten. Waarschijnlijk zul je na een tijdje merken dat je longen ontspannen en dat je meer lucht krijgt. Het kruid staat namelijk bekend om zijn ontkrampende en slijmafvoerende werking. Vooral geschikt bij kleine kinderen of baby’s! Leg er een zachte doek tussen zodat het blad niet kan irriteren op de huid. (Andrea Bleeker)
De bladeren van klein hoefblad zijn donzig behaard. Vroeger dacht men dat de goden ons hiermee een teken hadden gegeven. Dit kenmerk zou betekenen dat het kruid helend werkt voor de huid en de slijmvliezen.
Door onderzoek blijkt deze veronderstelling te kloppen: Naast de positieve werking op de slijmvliezen van de luchtwegen, helpt het kruid bij eczeem, zweren en insectenbeten. Van het blad kan een papje worden gemaakt die je op de huid kunt bevestigen bij huidklachten. (Andrea Bleeker)
Eeuwenlang heeft men tinctuur van de wortel gemaakt voor bovengenoemde klachten. Een tinctuur is een alcoholische oplossing en werkt meestal nog sterker dan het verse kruid. Helaas mag de tinctuur van klein hoefblad niet meer verkocht worden.
Culinair
Het blad en de bloem van klein hoefblad mogen nog wel worden gegeten. Alle bovengrondse delen zijn een bron van vitaminen en mineralen en bevatten stoffen die de spijsvertering stimuleren. Ze kunnen fijn gesnipperd worden in een salade, op een broodje kaas of meegebakken worden met een gebakken ei. De bladeren kunnen ook gekookt worden, zoals in een stamppot of soep.
Alleen het jonge blad is lekker. Later in het seizoen wordt het blad taai en wordt er alleen thee van gemaakt. (Bron: Andrea Bleeker)
Waarschuwing
Ondanks de medicinale eigenschappen van het klein hoefblad, is het belangrijk om voorzichtig te zijn. Alle delen van de plant bevatten pyrrolizidine alkaloïden (PA) die bij overmatig of langdurige gebruik schadelijk kunnen zijn voor de lever en zelfs tot kanker kunnen leiden. Wees u bewust van deze risico’s en gebruik klein hoefblad met mate en enkel onder deskundig advies.
Wees sowieso altijd voorzichtig met het gebruik van wilde planten. Ga er niet op eigen houtje mee experimenteren, maar raadpleeg een deskundig fytotherapeut of herborist. Lees daaromtrent ook de disclaimer onderaan deze pagina en elders op de website.
Wetenswaardig
De Romeinen verwerkten de plant als een soort van tabak en rookten deze in pijpjes.
Ook doet de plant het uitstekend op vervuilde bodems wat mogelijk tot resultaat heeft dat hij zware metalen opslaat.
Samen met speenkruid, krokussen, sneeuwklokjes, wilgenkatjes en andere lentebloeiers, vervult het klein hoefblad een cruciale rol bij het voorzien van voedsel voor de eerste insecten. Vooral solitaire bijen en de vroege hommelkoninginnen profiteren van deze eerste bloemen. In ruil voor de nectar, die deze insecten nodig hebben voor hun vluchten en reproductie, verspreiden ze het stuifmeel van bloem tot bloem, en dragen zo bij aan de voortplanting van deze prille lentebloeiers.
Momenteel vind je in nagenoeg elk straatje de kleine veldkers (Cardamine hirsuta); hetzij langs een gevelrij, in de straatgoot of in een (wat verwilderd) plantsoentje. Vandaag had ik wel erg veel geluk, want op een stukje braakliggend land stond een hele vegetatie van de kleine …
Langs de steegjes en tussen de gevels van de stad fladdert de zandraket vrolijk rond. Het is zo’n onopvallend wezentje dat je het gemakkelijk over het hoofd ziet als je last hebt van ‘plantenblindheid’, hoe alomtegenwoordig het ook is. Met zijn kleine bladrozet en een …
Laat me je meenemen op een verrassende reis door het rijk van de korstmossen: Zwart-op-wit korst; en een uitstapje in de wereld van de miljoenpoten: het penseeltje (Polyxenus lagurus).
In een betoverend spel van kleuren en texturen, vindt dit korstmos meestal zijn thuis op de jonge bomen met een gladde schors. Maar het betovert soms ook bakstenen door zijn aanwezigheid. Onlangs trof ik in het stadcentrum aan op een oude, verweerde muur.
Uiteraard nam ik een aantal foto’s. Maar de verrassing kwam pas toen ik – eenmaal thuisgekomen – de foto’s bekeek. Op de macro-foto’s waren namelijk minuscule diertjes te zien die ik ter plekke, met het blote oog, niet meteen had opgemerkt.
Ik wist aanvankelijk niet wat ik zag. Maar mijn kompaan en mede-redacteur Nic Carsauw wist mij te vertellen dat het om “het penseeltje” ging. Dit is geen insect. Deze soort behoort tot de klasse van de miljoenpoten, uit de familie van de Polyxenidae.
Uiterlijk
P. lagurus heeft een lengte van 3,2 tot 4,2 millimeter. Hij is licht- tot donkerbruin van kleur en heeft aan zijn po-ten en de zijkant van het lichaam bundels stekeltjes (borstels). De ‘miljoen’ pootjes beperken zich tot maximaal dertien paar.
Leefwijze
Ze hebben een nachtelijke levenswijze. De dieren leven in droogtemilieus tussen korstmossen op steen en schors. Het voedsel bestaat uit korstmos en algen. Het beestje kwam inderdaad haast uitsluitend op het korstmos voor. Bijzondere aanpassingen aan deze habitat zijn de mogelijkheid om waterdamp direct aan de lucht te onttrekken. Dieren die door uitdroging tot 20% gewicht verloren hebben kunnen binnen vijf uur herstellen zodra de relatieve luchtvochtigheid hoger is dan 85%.
Verdediging
Met de twee borstels aan het achtereinde kunnen ze zich verdedigen tegen mieren. Ze vegen de van weerhaken voorziene borstelharen af aan de aanvaller, waar ze blijven plakken. Voor de mieren is dat zo hinderlijk dat ze van de aanval afzien. In hun pogingen de haren van zich af te poetsen raken ze er soms alleen maar verder in verstrikt. Zwaar getroffen mieren komen er niet meer van vrij en sterven.
Voortplanting
Er bestaan parthenogenetische en zich geslachtelijk voortplantende vormen. Maagdelijke voortplanting of parthenogenese, een vorm van ongeslachtelijke voortplanting, is het verschijnsel dat vrouwtjes van bepaalde diersoorten nakomelingen kunnen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen: maagdelijke vrouwtjes leggen spontaan eitjes of baren jongen.
De nakomelingen van maagdelijke voortplanting zijn gewoonlijk vrijwel uitsluitend vrouwtjes.
Niet giftig
Penseeltje is niet giftig en vormt meestal geen gevaar voor de gezondheid van de mens. Je hoeft je niet onnodig zorgen te maken indien je het in huis zou aantreffen. Ze kunnen wel eens in rieten daken voorkomen.
In de stadsjungle vind je momenteel één van de verborgen juwelen van de natuur: de “Kleine veldkers”. Dit kleine stoepplantje staat trots in bloei, tegen oude historische gevelmuren, in plantsoenen, in straatgoten en tussen de kieren van oude muren. De kleine veldkers, wetenschappelijk bekend als …
In de schaduw van een bos of in verborgen hoeken van een stedelijke begraafplaats, schuilt een mysterieus lid van de Cladoniaceae familie: bruin bekermos (Cladonia grayi). Geduldig wachtend, onthult het zich zelden aan het oog van de waarnemer. Maar wanneer het dat wel doet, is het …
De afgelopen dagen hebben we ons laten betoveren door de vroege bloei van de ‘Vroegeling’. Maar vandaag is het tijd om de schijnwerpers te richten op zijn metgezel, het bescheiden kandelaartje. Dit kleine plantje wordt vaak over het hoofd gezien, maar wie de moeite neemt om het te observeren, zal ontdekken dat het een ware schat is.
Naamgeving
Het kandelaartje (Saxifraga tridactylites) is een plant uit de steenbreekfamilie. Saxifraga komt van het Latijnse saxum (rots) en frangere (breken). Veel soorten groeien in scheuren en spleten van muren, en men meende vroeger dat de planten het gesteente tijdens de groei had laten barsten. Kandelaartje is dus een kleine ‘steenbreekachtige’ die vroeg in het voorjaar bloeit. Tridactylites betekent ‘drievingerig’.
Kenmerken
Kenmerkend voor het kandelaartje zijn de vaak rood aangelopen, met klierhaartjes bedekte stengel en blaadjes. De witte bloempjes zijn maar enkele mm groot. De bloemen van kandelaartje blijven open, onafhankelijk of het een zonnige of een bewolkte dag is. Dit doen lang niet alle kleine planten.
De klierharen zijn op de foto’s goed te zien.
De blaadjes voelen vlezig aan. De onderste bladen zijn spatelvormig, niet gedeeld of drielobbig, en al vaak verwelkt tijdens de bloei. De bovenste bladen zijn handvormig met drie tot vijf lobben of spleten, maar ze kunnen ook niet gedeeld zijn. Vandaar: tridactylites.
De Nederlandse naam ‘kandelaartje’ heeft wellicht betrekking op de bloemkelkjes, die met enige fantasie, wel wat op een ouderwetse kandelaar lijken.
Voorkomen
Het kandelaartje is inheems in een groot deel van Europa. Het plantje verkiest open zonnige plaatsen op droge en voedselarme gronden. Soms komt het ook massaal voor op spoorwegen zodat het een rode waas geeft over de stenen.
In het betoverende Brugge vind je het vaak gedrapeerd langs kademuren, zoals aan de schilderachtige Langerei, en op oude, doorleefde muren zoals die van de sfeervolle Rolweg. Maar laat je niet misleiden, ook elders in de stad onthult het zich graag, zich vastklampend aan gevels of stilletjes pronkend aan de rand van een parkeerzone.
Het is werkelijk fascinerend om eens op zoek te gaan naar het kandelaartje. Dit betoverende plantje is niet alleen te ontdekken langs spoorwegen, oude muren of op begraafplaatsen; het verrast je ook gewoon op de stoep, langs gevels, op de bestrating langs de kade en op oude muren. Een essentiële vereiste voor het kandelaartje is kalk in de grond. Daarom is het te vinden op oude muren, waar veel kalk in de metselspecie werd gebruikt.
Het kandelaartje langs de kade van de Reie in Brugge
Beschrijving
Het plantje wordt meestal slechts enkele centimeter hoog. De wortels kunnen tot 10 cm diep in de bodem groeien. De kleur kan variëren van groen tot vuurrood. Het plantje voelt kleverig aan door de aanwezigheid van klierharen.
Kandelaartje kiemt tegen de winter, maakt dan een bladrozet en bloeit in de lente, nu dus: van maart tot en met juni. Aan het begin van de zomer sterft het af. Een volgende generatie ontkiemt dan in de volgende herfst. Het plantje komt alleen voor op zonnige, open, droge en vooral kalkrijke plaatsen. Het kandelaartje zit vaak vol zand, dat blijft kleven aan de klierhaartjes waar hij mee bedekt is.
Bloei
Het kleine bloempje
Kandelaartje bloeit in de vroege lente. De witte bloemen zijn 2-4 mm groot en hebben 5 kelk- en kroonbladen. Het bloemsteeltje is veel langer dan de bloem.
We zijn begin maart en overal verschijnen de jonge scheuten van de brandnetel. Het is nu het moment om die frisse blaadjes te plukken voor een lekkere en gezonde brandnetelthee. Hoewel het kruid in de top 10 staat van de meest gehate onkruiden, is de …
Tijdens mijn recente, avontuurlijke ontdekkingstocht naar de prachtige Stedelijke begraafplaats Steenbrugge in het betoverende Brugge, werd ik vergezeld door mijn kompaan en mederedacteur, natuurfotograaf Nic Carsauw. Te midden van ons fascinerende avontuur, werden onze ogen plotseling getrokken naar de schattige ’trompetjes’ die speels tussen het …
Hij, die naar de blauwe hemel turend op de lente hoopt, ziet nooit de vroegeling. Hij, die op zijn knieën in de modder naar de lente zoekt, vindt hem in overvloed.
Verwondert het u waar de vroegeling zijn naam vandaan haalt? Wellicht niet! De vroegeling is, samen met zijn kompanen kleine veldkers, kandelaartje en klein kruiskruid, één van de allereerste bloeiers in onze regio. Deze kleine wonderen zijn bijna overal te vinden, maar je moet wel even door de knieën om ze goed te bewonderen. En … eerlijk toegegeven, het duurde wel even voor ik hem in Brugge inderdaad op het spoor kwam. Uiteindelijk vond ik hem op de Stedelijke begraafplaats Steenbrugge.
Deze kleine held is werkelijk een wonder van de natuur! Hoewel het tot 15 cm hoog kan worden, vertonen de meeste exemplaren een bescheiden gestalte van slechts enkele centimeters. En de bloemen? Een absoluut wonder! Met afmetingen variërend van slechts 2 tot 5 mm, lijken ze haast uit een sprookje te komen. Dankzij de macro-foto’s laat ik je meekijken naar hun prachtige structuur.
De bloempjes van vroegeling zijn slechts enkele millimeter groot
De vroegeling, officieel bekend als Erophila verna (synoniem: Draba verna) is een inheemse, eenjarige plant die behoort tot de familie van de kruisbloemigen (Brassicaceae). Laat je betoveren door deze kleine juweeltjes die de straat of het plantsoentje opvrolijken met hun vroege en gracieuze bloei! Maar let op: deze plant voltooit zijn hele levenscyclus in het voorjaar, en tegen de zomer is hij moeilijk te vinden.
Naamgeving
Erophila komt van het Griekse ‘er’ (voorjaar of vroeg) en phile (houden van). Verna betekent ‘in het voorjaar’. De wetenschappelijke naamgeving verwijst dus ook naar het feit dat dit plantje een hartstochtelijke minnaar is van het voorjaar.
In het Engels heet het ‘whitlowgrass’, omdat het traditioneel werd gebruikt om ‘’Whitlow’ – een pijnlijke infectie die de vingertoppen aantast – te behandelen. Ondanks die naam wordt vroegeling tegenwoordig niet meer voor medicinale doeleinden gebruikt, maar het wordt nog steeds gewaardeerd om zijn schoonheid en om zijn ecologische belang. Oh, en trouwens, deze plant is helemaal geen grassoort.
De Franse naam is Drave printanière, wat verwijst naar de wetenschappelijke naam.
De Duitse naam is Frühlings-Hungerblümchen. Dit betekent zoveel als ‘voorjaars-hongerbloempje’. Dit zegt weer iets over de vroege bloei en over het feit dat vroegeling heel erg lijkt op een ‘hongerbloemje’.
Hongerbloempjes
Vroegeling tussen kandelaartje, andere kruiden en mossen
‘Hongerbloempje’ is een informele term die soms wordt gebruikt om te verwijzen naar eetbare wilde planten of kruiden die vaak groeien in verwaarloosde gebieden, zoals braakliggende terreinen, bermen of achtertuinen. Deze planten kunnen een waardevolle voedselbron zijn, vooral voor wildplukkers en liefhebbers van natuurvoeding.
Het gebruik van de term “hongerbloempje” is meer dan alleen een label; het is een herinnering aan de waardevolle schatten die in de natuur voor het grijpen liggen voor degenen die bereid zijn om te verkennen.
Het gebruik van de term ‘hongerbloempje’ benadrukt het feit dat deze planten vaak over het hoofd worden gezien als voedselbronnen, terwijl ze eigenlijk voedzaam en zelfs smakelijk kunnen zijn. Voorbeelden van planten die soms worden aangeduid als ‘hongerbloempjes’ zijn bijvoorbeeld paardenbloemen, brandnetels, zevenblad en vogelmuur. Deze planten kunnen worden gebruikt in salades, soepen, stoofschotels of als toevoeging aan andere gerechten.
Het is echter belangrijk om ervoor te zorgen dat je de planten correct identificeert voordat je ze consumeert, omdat sommige planten giftig kunnen zijn.
Voorkomen
Stel je voor, een plantje dat zich als een ware avonturier verspreidt op de meest onverwachte plaatsen. Van uitgestrekte akkers tot gezellige moestuinen, van ruige duinen tot knusse bermen en zelfs op rotsen en muurtjes lijkt dit plantje zich thuis te voelen. Het dartelt langs spoorwegen, glijdt door greppels en neemt zelfs industrieterreinen en stedelijke omgevingen in met zijn ontembare levenslust.
In Vlaanderen is dit plantje een alledaagse verschijning. In de stad nestelt het zich vaak op oude muren en in het gezelschap van muurpeper of kandelaartje.
Beschrijving
De sterk behaarde rozenbladeren
De plant kiemt in het najaar. De soort brengt het eerste deel van de winter door als een rozet van kleine blaadjes en bloeit later in de winter of in het vroege voorjaar.
De vroegeling is een klein plantje van zo’n 3 cm, maar kan in optimale omstandigheden ook groter worden. De wortels kunnen tot 10 cm diep gaan.
De rechtopstaande, niet bebladerde stengels zijn kaal of verspreid behaard.
De grondstandige blaadjes vormen een rozet. Ze zijn omgekeerd eirond tot lancetvormig. Ze zijn gaafrandig of getand en spits. De bladeren zijn – zoals op de foto duidelijk te zien is – behaard. De stengel is bladloos en kan kaal of behaard zijn. Soms zijn ze vrijwel kaal.
De plant bloeit van januari tot in de vroege lente.
De kleine bloemen zijn wit of iets roze en 3-5 mm in doorsnee. De vier lange kroonbladen zijn diep (tot over de helft) ingesneden, zodat het soms lijkt alsof er 8 kroonblaadjes zijn. De vier kelkbladen zijn vliezig gerand. Zelfbestuiving komt veel voor.
De kale, ovaalvormige hauwtjes zijn eirond tot langwerpig en 4,5-7 mm lang. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar).
Wetenswaardig
Omdat het zo vroeg in het voorjaar bloeit is vroegeling een goede bron van nectar en stuifmeel voor wilde bijen, honingbijen en andere insecten wanneer de keuzes die ze hebben beperkt zijn. De plant wordt gegeten door sommige insecten en vogels. Konijnen kunnen in het voorjaar aan de bladeren knabbelen, anders heeft deze plant weinig waarde voor dieren.
Ongetwijfeld zijn er vanwege de kleine omvang geen culinaire toepassingen bekend voor deze plant. Waarschijnlijk vanwege de korte jaarlijkse levenscyclus, is deze plant ook niet veel gebruikt voor medicinale doeleinden. Het heeft heeft echter samentrekkende eigenschappen en werd vroeger als zodanig gebruikt bij de behandeling van wonden. De Engelse naam verwijst er – zoals gezegd – nog naar.
De kleine bloempjes van vroegeling
Deze foto geeft een idee van de grootte van de vroegeling