Tips bij plantenfotografie
Als ik op straat wilde planten fotografeer duikt er altijd wel een nieuwsgierige voorbijganger op. Je weet wel, zo’n nieuwsgierige ziel die zich afvraagt wat in hemelsnaam de reden is dat ik me op straat als een toegewijde plantenpaparazzo gedraag. Laten we eerlijk zijn, iemand die op de grond ligt, en met zijn neus bijna in een gehoornde klaverzuring zit te fotograferen, is niet echt het alledaagse straatbeeld. En als de passant dan ook nog eens oprecht geïnteresseerd is, volgt vaak de onvermijdelijke vraag: “Welke camera gebruikt mijnheer?”
In al die jaren die jaren dat ik wilde planten fotografeer heb ik al enige ervaring opgedaan. Voor de dappere zielen die overwegen zich ook aan plantenfotografie te wagen, bied ik hierbij enkele tips.
Misverstanden
Eerst en vooral wil ik twee misvattingen uit de wereld helpen:
Laat me allereerst duidelijk maken dat ik verre van een doorgewinterde expert ben op dit gebied. Er lopen vast fotografen rond met een diploma ‘fotografie’ zo groot als een deur, terwijl ik me nog in de fase van “Hallo, mijn naam is Amateur” bevind. Het enige wat ik met zekerheid kan zeggen is dat mijn camera en ik een hecht duo vormen die elkaar door en door kennen.
Ten tweede is het totaal niet zo dat je een duur fototoestel moet hebben – of een lens waarvoor je een financiering moet afsluiten – om mooie foto’s te maken. Het gebeurt me ook wel eens dat ik mijn trouwe metgezel eenzaam thuis heb achtergelaten en dat ik net dan die zeldzame plant op mijn weg vind. Gelukkig staat mijn smartphone altijd klaar als de reddende held in nood, en daar is helemaal niks mis mee!
Natuurlijk is het handig om een fancy camera te hebben, want – laten we eerlijk zijn – het voelt alsof je een plantensafari organiseert. Mijn wapen naar keuze is de Canon EOS 90D: compact, snel, en met een 32-megapixel sensor. Plak er een Canon 60 mm macrolens op, en je bent in business. En voor die momenten dat planten zich echt glamoureus voelen, haal ik mijn 50 mm f/1.8 portretlens tevoorschijn. Want laten we eerlijk zijn, bloemen zijn gewoon de fotomodellen van de natuur, ja toch…?
De tips
Begin je groene avontuur altijd met een vrolijke foto van de plant in zijn natuurlijke habitat! Vang de flair van de muur waar hij tegenaan leunt, het idyllische oeverlandschap, het charmante voetpad waar hij zijn wortels spreidt, of misschien zelfs de wilde ruigte waar hij stoer staat. Het onthult niet alleen de plant, maar ook de trendy biotoop waarin hij zijn groene magie tentoonspreidt.
Maar dan! Verlaag je tot het niveau van je onderwerp. Ik bedoel het niet pejoratief maar letterlijk. Planten houden er niet van om ‘uit de hoogte’ bekeken te worden. Dan laten ze zich zelden of nooit van hun mooiste kant zien. Dus, stel je voor dat je een groene paparazzo bent, maar dan wel eentje die charmant door de knieën gaat voor zijn model!
GorillaPod
Soms zie ik wel eens fotografen als ware acrobaten plat op hun buik gaan voor dat perfecte shot. Maar hé, je hoeft niet per sé de slangenmens uit te hangen! Zelf gebruik ik een Joby Gorillapod. Ik zet ‘m neer in de ideale (lage) positie en laat hem het zware werk doen. Ik kan lekker chillen terwijl ik mijn camera bedien met een zelfontspanner of afstandsbediening. Geen gedoe meer, geen trillende handen, en zeker geen ‘buikschuifelarij’!
Kom dichterbij
Tenzij je bang bent voor vleesetende planten – ben je dat? – kan je je onderwerp gerust wat dichter benaderen. Bekijk door je macrolens de prachtige details. Eventueel kan je die tegelijk ook eens bekijken door een plantenloepje. Er gaat een nieuwe wereld voor je open. Op die manier wordt een photoshoot een echte ontdekkingstocht.
De “rule of thirds”
Zorg ervoor dat je onderwerp niet exact in het midden van de foto staat. Een foto met symmetrie kan vaak wat saai overkomen. Probeer daarom, indien mogelijk, de bekende ‘rule of thirds‘ te volgen. Plaats het onderwerp langs één van de denkbeeldige lijnen of op de kruispunten, die we ook wel ‘powerpoints’ noemen. Deze aanpak zou de compositie levendiger en interessanter moeten maken voor degene die de foto bekijkt. (Zie ook foto boven)
Bokeh
Maak je onderwerp los van de achtergrond. Gebruik hiervoor een wijd open diafragma, zoals f/1.8 of f/2.8. Hierdoor wordt de achtergrond mooi onscherp, en je krijgt een aantrekkelijk bokeh in de achtergrond. Bokeh verwijst naar de esthetische kwaliteit van de onscherpe gebieden in een foto, met name de manier waarop de lens lichtpunten weergeeft. Het is een term die is afgeleid van het Japanse woord “boke”, wat “vervagen” of “waas” betekent. Bokeh wordt vaak gekenmerkt door een aangename, soepele en visueel aantrekkelijke vervaging op de achtergrond van een afbeelding.
Scherptediepte
Een nadeel van een wijd open diafragma is dat je weinig scherptediepte in je foto krijgt. Scherptediepte betekent eigenlijk ‘het deel van de foto dat scherp lijkt’. Als je bijvoorbeeld scherpstelt op een bepaald punt van een bloem, zal dat punt natuurlijk scherp zijn. Maar ook een gebied net voor en net achter dat punt kan scherp lijken. Hoe groter dat gebied is, hoe groter de scherptediepte in de foto. Als je de hele bloem scherp wilt hebben, moet je een andere aanpak proberen, zoals het gebruiken van een kleiner diafragma, bijvoorbeeld f/16.
Het nadeel van een kleiner diafragma (f/16) is dan weer dat je bokeh-effect minder zal zijn, maar vooral dat je meer licht zal moeten toevoegen, want hoe kleiner het diafragma hoe minder licht de sensor kan bereiken. Licht toevoegen kan je op twee manieren. Ofwel ga je de opname langer belichten, ofwel gebruik je een flash.
Lange belichtingstijd
Voor die epische langbelichte foto’s is de Joby Gorillapod je superheld. Zet je camera op een 10-seconden zelfontspanner en… klik! Geen gerommel bij die extra lange belichting. Tenzij je onderwerp natuurlijk in de wind aan het dansen is, want dan krijg je een wazige foto, wat soms ook heerlijk mooi kan zijn.
Wil je wel goedbelichte, scherpe beelden dan grijpen we naar de flash. De ingebouwde flash van je toestel is – sorry dat ik het zeg – in de meeste gevallen waardeloos. Gebruik altijd een externe flash, maar weet ‘m dan goed te gebruiken.
Je moet de plant niet rechtstreeks gaan belichten. Ze gaat er echt niet sneller van groeien. Integendeel! Je krijgt een hard beeld waarin geen nuances in de kleuren meer te zien zijn. Richt je flash naar boven en gebruik een ‘Camera Flash Diffuser’ ( Flits Verspreider). Zie https://www.bol.com/be/nl/p/dw4trading-camera-flash-diffuser-flits-verspreider-reflector-zilver-wit/9300000113422351/?s2a=
Speelsheid
Voeg een vleugje speelsheid toe aan je foto door wat diepte te creëren. Zet iets leuks voor je onderwerp neer of omlijst het op een natuurlijke manier. Stel je voor: een bloem die als een kleurrijke diva midden in een krans van groene bladeren opduikt. Laat die foto’s maar een beetje flirten met de diepte!
Vermijd het middaguur voor je photoshoot, want het zonlicht is dan te fel. Bovendien krijgen de planten dan voornamelijk licht van bovenaf, waardoor er weinig schaduwen ontstaan. Als er al schaduwen zijn, kunnen ze erg hard en onflatteus zijn. Kies liever voor de ochtend of late namiddag om foto’s te maken. Op die momenten zijn er meer kleurnuances en transformeren de bloemen tot ware diva’s. Als het licht toch te sterk is, kan een reflectiescherm handig zijn. Maar wees gewaarschuwd, je zou dan wel een mini koffer moeten meenemen op je ‘plantensafari’.
De magie van een regendag
Velen denken dat je een stralende, zonnige dag moet uitkiezen voor je photoshoot. Natuurlijk is het heerlijk flaneren onder een vrolijk zonnetje, maar eigenlijk is een bewolkte dag het geheime wapen van elke fotograaf. Geen gevaar voor overbelichte foto’s en de kleuren stralen als nooit tevoren. Zelfs zo’n mistige, regenachtige dag kan magische omstandigheden creëren. Er ligt een zweempje vocht op de planten en er ontstaat een heerlijk frisse, vochtige sfeer in je foto. Kortom, laat die bewolking maar komen voor een extra portie fotografisch flair!
M-modus
Check eens dat coole moduswieltje op je camera. In het begin is de automatische modus natuurlijk je held; hij lost al die instellingen voor je op. Maar zodra je een beetje op dreef komt, wordt het tijd om vaarwel te zeggen tegen de automatische piloot. Probeer eens een andere modus of goochel zelf wat met die instellingen! Gebruik de M-modus. Daarmee kun je de foto helemaal zelf domineren. Dus waarom heb je die gemakzuchtige, automatische piloot nog nodig als je zelf creatief aan de slag kunt gaan. Gewoon doen!
Donkere achtergrond
Kleurige bloemen komen het best tot hun recht tegen een donkere achtergrond. Daarvoor hoef je echt niet aan studiowerk te doen. Probeer je onderwerp gewoon tegen een schaduwzone te plaatsen. Lukt dat niet dan mag je wat mij betreft best één bloempje plukken, op voorwaarde dat het geen zeldzaam exemplaar is. Succes!
- Wilde planten in … museum (deel 3)
- Wilde planten in het …museum (deel 2)
- Wilde planten in … het museum
- Kompassla
- Bezemkruiskruid
- Basterdwederik – deel 2
- Basterdwederik (Epilobium) – deel 1
- Op stap met lichenoloog Tim Claerhout
Ontdek meer van Stadsplanten
Abonneer u om de nieuwste berichten naar uw e-mail te laten verzenden.
Wat een interessante uitleg voor het fotograferen van planten 🤩🤩 bedankt 🙏
Dankjewel Carine